De Nederlandse economie is sinds 2019 gegroeid, maar de bevolking is er niet gelukkiger of gezonder op geworden. Dat concluderen economen van de Rabobank en de Universiteit Utrecht, die meerdere kanten van ons welzijn hebben gemeten. Hierdoor is de brede welvaart amper veranderd in de afgelopen drie jaar, terwijl Nederland per hoofd van de bevolking veel rijker werd.
De onderzoekers keken voor de brede welvaart naar 'harde' economische gegevens zoals inkomen, consumptie en productie. Maar daar voegden ze ook zaken als geluk, gezondheid, huisvesting, milieu en veiligheid aan toe.
Het economische plaatje werd daarbij steeds beter. Naast de stijging van het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking, zijn Nederlanders bijvoorbeeld ook zekerder van hun baan en stijgen de inkomens. Maar daar staat tegenover dat het "subjectief welzijn", dus hoe tevreden je in het algemeen bent, sinds 2019 is afgenomen. Dat geldt ook voor de tevredenheid over de woonsituatie en de gezondheid, waarbij de krappe woningmarkt en de uitbraak van het coronavirus waarschijnlijk een rol speelden.
Als je die verslechtering wegstreept tegen de economische groei, blijft de brede welvaart ten opzichte van 2019 stabiel. In de tussenliggende periode daalde de welvaart licht na het eerste jaar van de coronapandemie, maar steeg die vervolgens weer iets.
De Universiteit Utrecht en Rabobank zien ook regionale verschillen. De brede welvaart in Delfzijl en omgeving is lager dan het gemiddelde. Hier zijn de inkomens relatief laag en mensen minder tevreden met hun huis. Ook de grote stedelijke gebieden in en om Amsterdam, Den Haag en Rotterdam scoren onder het gemiddelde. Daar is het vooral moeilijk en duur om aan een woning te komen. Inwoners van Zuidwest-Overijssel genieten de hoogste brede welvaart. Volgens onderzoekers is hier de balans tussen werk en privéleven opvallend goed.
Heel grote verschillen tussen regio's zijn er volgens Erik Stam, hoogleraar economie aan de Universiteit Utrecht, niet. "Wat we vooral zien is dat een grote groep regio’s zich op of rond het gemiddelde niveau van brede welvaart in Nederland beweegt. Deze middengroep verschilt dan ook nauwelijks van elkaar in hun algehele niveau van brede welvaart", legt hij uit. "De regionale verschillen die er zijn, hebben vooral te maken met verschillen in de woontevredenheid en de inkomens."