De brutowinst voor belasting van niet-financiële bedrijven kwam in het derde kwartaal van het jaar uit op 67,2 miljard euro. Dat was 4,7 miljard euro meer dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder en het hoogste bedrag sinds het begin van de metingen in 1999. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De cijfers zijn niet gecorrigeerd voor seizoeneffecten, merkt het statistiekbureau specifiek op. In het tweede kwartaal is de winst doorgaans lager omdat in dat kwartaal vakantiegelden worden uitbetaald.
De stijging kwam deels door een toename van ontvangen dividenden en winsten van dochtermaatschappijen met 2,1 miljard euro. Deze toename komt geheel op het conto van de winst van buitenlandse dochters, die 2,7 miljard euro hoger was dan in het derde kwartaal van 2017. Vooral Shell, maar ook enkele andere bedrijven zagen hun inkomsten uit het buitenland stevig toenemen. Voor een deel was de hogere buitenlandse winst incidenteel.
De operationele winst van de niet-financiële bedrijven was overigens, ondanks een toename van de loonkosten, in het derde kwartaal 1,8 miljard euro hoger dan in het derde kwartaal van 2017. De toename van de loonkosten wordt mede veroorzaakt door de groei van de werkgelegenheid, aldus het CBS. Met 47,8 miljard euro was ook de operationele winst hoger dan ooit tevoren. Vooral uitzendbureaus, computerservicebedrijven, bedrijven in de groothandel en bedrijven in de gezondheidszorg boekten hogere operationele winsten.