De kleinere regionale banken in de Verenigde Staten hebben dinsdag enig herstel getoond aan het begin van een nieuwe handelsdag in New York. Een dag eerder gingen deze banken nog hard onderuit op de aandelenbeurzen door de onrust die is ontstaan na het omvallen van de Amerikaanse Silicon Valley Bank (SVB). Zo schoot de First Republic Bank uit San Francisco bijna 50 procent aan, na een koersval van ruim 60 procent op maandag.
Western Alliance Bancorp steeg net geen 40 procent. De in Phoenix gevestigde bank zag een dag eerder nog bijna de helft aan beurswaarde verdampen. Ook Zions Bancorp en Comerica veerden op en wonnen tot 13 procent en PacWest steeg 45 procent. De grote Amerikaanse banken JPMorgan Chase, Bank of America en Wells Fargo, die in de afgelopen dagen ook werden meegesleurd door de verkoopgolf in de financiële sector, stegen tot 5 procent.
De algehele stemming op Wall Street verbeterde eveneens. Het sentiment werd daarbij gesteund door de hoop dat de Amerikaanse centrale bank de rente mogelijk minder sterk zal verhogen door de problemen in de bankensector.
Beleggers verwerkten daarnaast het Amerikaanse inflatiecijfer over februari. Daaruit bleek dat het levensonderhoud in de grootste economie ter wereld afgelopen maand 6 procent duurder is geworden. Dat was conform verwachting. De inflatie koelde daarmee wat af ten opzichte van de 6,4 procent in januari.
De Dow-Jonesindex noteerde na een half uur handelen 1,1 procent op 32.177 punten. De brede S&P 500 steeg 1,7 procent tot 3920 punten en techbeurs Nasdaq won 2 procent tot 11.406 punten.
Facebook-moederbedrijf Meta maakte bekend nog eens 10.000 banen te schrappen. Eerder kondigde het bedrijf al aan 11.000 arbeidsplaatsen te schrappen. Het aandeel won ruim 5 procent na het nieuws.
United Airlines zakte bijna 5 procent na een winstalarm. De Amerikaanse luchtvaartmaatschappij verwacht in het huidige kwartaal een verlies te lijden als gevolg van een lagere vraag naar tickets en hogere brandstofkosten. Eerder rekende United nog op een winst dit kwartaal. De taxidiensten Uber en Lyft en ook maaltijdbezorger DoorDash kregen er tot 7 procent bij. Het Californische hof van beroep oordeelde dat de bedrijven hun chauffeurs als zzp'ers mogen blijven behandelen en ze niet in vaste dienst hoeven te nemen.
De euro was 1,0726 dollar waard, tegen 1,0737 dollar een dag eerder. De olieprijzen gingen verder omlaag. Een vat Amerikaanse olie zakte 0,8 procent in prijs tot 74,09 dollar. Brentolie werd 0,6 procent goedkoper op 80,25 dollar per vat.