Verschillende hooggeplaatste Republikeinen in de Amerikaanse Senaat hebben het G7-akkoord over een wereldwijd minimumtarief voor de vennootschapsbelasting verworpen. De deal staat meer landen toe om belastingen te heffen op grote multinationals, maar roept ook vragen op over het vermogen van de Verenigde Staten om de overeenkomst uit te voeren.
De Republikeinse senator John Barrasso sprak van concurrentievervalsing en een deal die schadelijk zal uitpakken voor de Amerikaanse economie. Zijn collega-senator Pat Toomey zei dat het akkoord belastinginkomsten zou wegsluizen van de Amerikaanse schatkist naar andere landen.
De tegenstand van de Republikeinen kan president Joe Biden ertoe aanzetten om begrotingsprocedures te gebruiken om het initiatief door het Congres te loodsen. Daarvoor heeft hij alleen de steun van de Democraten nodig. Maar juristen en belastingdeskundigen vragen zich af of een dergelijk internationaal verdrag wel door de Senaat kan komen zonder een tweederdemeerderheid die daarvoor nodig zou zijn. De verdeling in de Senaat tussen de Republikeinen en Democraten is nu 50 om 50 en daarmee is de steun van de Republikeinen noodzakelijk.
In het historische akkoord zijn de ministers van Financiën van de G7 overeengekomen om te streven naar een wereldwijd minimumbelastingtarief van ten minste 15 procent. Verder mogen winsten van grote bedrijven in landen waar deze behaald worden extra worden belast. De Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen zei dat de "belangrijke, nooit eerder gedane toezegging" een einde zou maken aan wat zij een race naar de bodem van de wereldwijde belastingheffing noemde.
Ook hebben de G7-landen ermee ingestemd een einde te maken aan belastingen op digitale diensten, maar het tijdschema daarvoor hangt af van de uitvoering van de nieuwe regels. Het akkoord is een opmaat naar een breder akkoord in de G20 en 140 landen die deelnemen aan internationale onderhandelingen over de belastingen die grote bedrijven als Google-moeder Alphabet, Amazon, Apple en Facebook moeten afdragen.
De Amerikaanse grondwet geeft de president het recht om internationale verdragen te sluiten mits twee derde van de aanwezige senatoren daarmee instemt. Als de deal kan worden verpakt als een begrotingskwestie dan is steun van een absolute meerderheid voldoende. Bij het staken van de stemmen in de Senaat geeft de stem van vicepresident Kamala Harris de doorslag.