In plaats van grootschalige woningbouwprojecten in buitengebieden zouden het kabinet en lagere overheden moeten inzetten op het bouwen van woningen voor starters en senioren in de buurt van bestaande voorzieningen. Dat stelt het College van Rijksadviseurs dat de overheid adviseert over de kwaliteit van de leefomgeving.
Om de woningnood in Nederland tegen te gaan heeft het kabinet afgesproken tot 2030 in totaal 900.000 woningen te bouwen. Maar dat moet geen doel op zich worden, vindt het college. Dat stelt daarom voor om de focus te leggen op het bouwen van huizen in de nabijheid van bijvoorbeeld scholen, werk en een goede ov-verbinding.
Vooral starters en senioren hebben behoefte aan een woning waarbij deze voorzieningen goed geregeld zijn, merkt het college. Zo willen starters vaak bij familie en vrienden in de buurt blijven, maar ook dicht bij hun werk. Ook senioren willen in de buurt van vrienden blijven wonen met de huisarts en winkels op kleine afstand. "Met een woning ‘in de wei’ is hun woonprobleem dus niet opgelost", aldus de adviseurs.
Door de focus naar deze groepen te verschuiven, voorziet het adviesorgaan dat er een doorstroom op gang komt. Zo wonen sommige senioren nog in een gezinswoning die ze wel willen inruilen voor een andere woning, maar die is in de buurt niet te vinden. Door voor deze groep huizen te bouwen help je niet alleen de groep zelf, zo voorziet het college, maar komen er ook woningen beschikbaar voor startende gezinnen.
En daarmee kunnen dorpen en steden een opleving krijgen. Door meer huizen te bouwen op bepaalde locaties, maken meer mensen gebruik van bijvoorbeeld winkels, cafés en scholen. Ook worden zo warmtenetten rendabel of kunnen geschrapte buslijnen worden hersteld. Woningen staan volgens het college dan ook nooit op zichzelf. "Of ze nu een gehucht, dorp, stad of metropool vormen, altijd is het geheel meer dan de som der delen."