De waarde van de roebel nam dinsdagochtend met een kwart toe afgezet tegen de dollar. Reden voor deze sprong leek de onenigheid tussen de regeringen van de Europese Unie en de Verenigde Staten over een maatregel om import van Russische olie te verbieden.
De EU-ministers praten over een uitbreiding van de sancties tegen Rusland. Daarbij liggen ook beperkingen op de invoer van olie en aardolieproducten op tafel. Maar verscheidene Europese landen, waaronder Duitsland, zouden zich verzetten tegen een dergelijke stap. Andere lidstaten zoals Polen zouden juist druk uitoefenen op het landenblok om fossiele brandstoffen wel aan te pakken.
Volgens kenners zou met name de Duitse weerstand de prijs van de roebel, die de laatste tijd fors in waarde is gedaald, hebben opgedreven. De regering-Biden overweegt ondertussen de invoer van Russische olie te verbieden zonder de medewerking van Europese bondgenoten, althans in eerste instantie. Als de VS de Russische olie alleen in de ban zouden doen, zou dat volgens kenners een impact hebben op 400.000 vaten per dag. Als de EU meedoet gaat het om bijna 5 miljoen vaten.
Westerse landen hebben keiharde sancties ingesteld tegen Rusland vanwege de invasie in Oekraïne. Die zorgden eerder voor een stevige daling van de munt. De bevriezing van de bezittingen van de Russische centrale bank door het Westen maakt het daarbij moeilijker om de waarde van de roebel te verdedigen. Om verdere waardevermindering en hogere inflatie tegen te gaan heeft de centrale bank al het belangrijkste rentetarief fors verhoogd van 9,5 procent naar 20 procent.
De Russische munt beleefde dinsdag evenwel zijn grootste eendaagse sprong sinds september 1998. Doordat vraag- en aanbodprijs sterk van elkaar verschillen is de waardesprong van de roebel bij benadering en daarmee niet helemaal zeker.