Ruim duizend horecazaken lijken gehoor te geven aan de oproep van horecaondernemer Laurens Meyer. Die dreigt op 1 juni zijn ruim vijftig kroegen weer te openen en roept collega's op hetzelfde te doen, tenzij er meer geld vrijkomt voor steun. Meyer, die zijn verhaal eerder aan het AD vertelde, zegt dat het stormloopt met aanmeldingen en steunbetuigingen.
Meyer benadrukt dat hij niet recalcitrant wil doen. "Het is een kwestie van overleven." Meyer hekelt onder meer de steunregeling vanuit het kabinet aan de horeca. De beloofde 90 procent aan looncompensatie komt in de praktijk uit op hoogstens 65 procent, zegt hij. Verder is de 4000 euro die wordt geboden om de vaste lasten te dekken, volgens hem net genoeg om de energierekening te betalen.
"Het kabinet komt zijn afspraken niet na", verduidelijkt hij. "Mijn vaste lasten lopen door. Ik mag geen personeel ontslaan, maar wordt maar deels gecompenseerd. Dat is niet houdbaar. Voor mij niet, maar ook voor de sector niet." Ook hekelt hij de boeteclausules van de regelingen die verplicht voor drie maanden aangegaan moeten worden.
Koninklijke Horeca Nederland (KHN) begrijpt dat horecaondernemers niet kunnen wachten om hun deuren weer te openen, maar zal zijn leden niet adviseren de deuren te openen. "Het water staat veel ondernemers écht aan de lippen. Als er niet per direct wordt ingegrepen door het kabinet, moet twee derde van de horecazaken zijn deuren per 1 juli sluiten", aldus de organisatie.
Volgens de branchevereniging is het cruciaal dat ondernemers perspectief wordt geboden. Donderdag heeft KHN tijdens overleg met staatssecretaris Mona Keijzer een noodplan voor de horeca neergelegd. De inzet van het overleg was volgens KHN om concrete toezeggingen te krijgen.
"Daarvan was helaas geen sprake", aldus KHN. "We voelen ons in de steek gelaten door het kabinet, dat zegt ondernemers te willen helpen." Volgens de organisatie dringt de urgentie van de nood in de sector niet door in Den Haag. Nog deze week moet er volgens KHN over een noodplan worden gesproken waarin het ook over het toekomstperspectief en het openingsprotocol gaat.