Rusland benadrukt geen olie en gas te zullen exporteren naar landen die een prijsplafond op Russische aardolie steunen. Dat zei Kremlin-woordvoerder Dmitry Peskov. Wel zal Moskou pas een definitief besluit nemen over de exacte gevolgen van dat prijsplafond nadat alle details zijn geanalyseerd, aldus Peskov.
De landen van de G7 zouden praten over een prijsplafond (price cap) op Russische olie die via zee wordt vervoerd van 65 tot 70 dollar per vat. Met die stap wordt het scheepvaartbedrijven in G7-landen verboden Russische olie te transporteren als die olie wordt verkocht voor een prijs die hoger ligt dan het plafond. Dat geldt ook voor bedrijven die verzekeringsdiensten voor dat vervoer verzorgen.
Door die maatregel moeten de inkomsten uit de olie-export van Rusland worden beperkt, als straf voor de inval in Oekraïne. Ambassadeurs van de lidstaten van de Europese Unie voeren overleg om overeenstemming te bereiken over de exacte hoogte van dat plafond. Het beoogde plafond valt wel lager uit dan op de oliemarkt was verwacht, waardoor Rusland nog steeds flinke winsten kan boeken op de olie-export. De productiekosten van Russische olie liggen namelijk veel lager dat het plafond.
"We houden momenteel vast aan de positie van president Poetin dat we geen olie en gas exporteren naar landen die het prijsplafond opleggen of steunen. Maar nu we naar deze nummers kijken moeten we dit eerst analyseren voordat we onze positie formuleren", zei Peskov. Hij stelt dat het nog moeilijk is om in te schatten wat de exacte impact van een prijsplafond op de oliemarkt zal zijn.