Er is een landbouwakkoord nodig om de Nederlandse agrarische sector een duurzaam toekomstperspectief te bieden. Met voorspelbaar beleid dat voor een langere termijn vastligt, kan het onderling vertrouwen worden hersteld en worden grotere investeringen mogelijk. Tot die conclusie zijn verkenners van de Sociaal-Economische Raad (SER) gekomen na bijna vijftig gesprekken met betrokken partijen.
Demissionair minister Carola Schouten van Landbouw had om de verkenning gevraagd als eerste stap naar een mogelijk akkoord. Volgens de verkenners van de SER zien betrokkenen een landbouwakkoord als een goede mogelijkheid om de "gepolariseerde verhoudingen tussen boer, overheid, keten en samenleving om te buigen".
Het akkoord moet concreet uitzicht bieden op een economisch en ecologisch duurzame Nederlandse landbouw. Ecologische doelen op het gebied van bodem-, water- en luchtkwaliteit en biodiversiteit en klimaat moeten volgens de SER een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering gaan vormen. In 2050 zouden alle bedrijven volledig duurzaam moeten zijn.
"De transitie is nodig, maar boeren kunnen het niet alleen", zegt Katrien Termeer, voorzitter van de verkenningscommissie. De kosten moeten volgens de SER dan ook eerlijk worden verdeeld. "Heel veel boeren staat het water aan de lippen en ook voor hen moet er perspectief komen", aldus Termeer.
Volgens de SER is de politiek nu aan zet om de randvoorwaarden voor het akkoord te bepalen.
Land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland vindt het goed dat de eerste verkenning op een "snelle en uitvoerige wijze" is afgerond. Voor het vervolg moet volgens LTO aandacht worden besteed aan regeldruk. Ook moet lering worden getrokken uit het proces van het Klimaatakkoord. Daar werden volgens de brancheorganisatie financiële kaders afgesproken zonder inspraak of betrokkenheid van de sectoren. "Bovendien werden ambities min of meer 'in stilte' omgezet in harde resultaatverplichtingen", aldus LTO.