Sony en Nintendo behoorden vrijdag tot de grootste dalers op de aandelenbeurs in Tokio. Techbedrijf Sony is door een groep Amerikaanse consumenten aangeklaagd omdat het de prijzen voor zijn PlayStation-games kunstmatig hoog zou houden. Nintendo kwam met sterke kwartaalcijfers, maar de vooruitzichten van de fabrikant van spelcomputers en games vielen tegen. Andere technologiebedrijven lieten wel stevige koerswinsten zien en hielpen de Japanse beurs aan een nipte winst.
Sony verloor 2 procent. Het bedrijf staat sinds twee jaar niet meer toe dat bedrijven als Amazon, Best Buy en Walmart de codes voor zijn downloadbare games verkopen. Daarmee kan Sony volgens de klagers als monopolist zijn eigen te hoge prijzen rekenen. Nintendo zakte 1,8 procent. Door het vele thuiszitten vanwege de coronapandemie bleef de vraag naar games en spelcomputers van Nintendo sterk. Het bedrijf waarschuwde wel voor de chiptekorten die de productie van spelcomputers kan verstoren. Ook verwacht Nintendo dat de verkoop van zijn spelcomputer Switch dit jaar zal afnemen.
De Nikkei in Tokio ging uiteindelijk met een plusje van 0,1 procent het weekeinde in op 29.357,82 punten. De chipbedrijven Tokyo Electron en Advantest stonden in de kopgroep met winsten tot ruim 2 procent. Beleggers verwerkten daarnaast het nieuws dat de noodtoestand in Tokio waarschijnlijk zal worden verlengd tot eind mei vanwege de aanhoudende verspreiding van het coronavirus.
De hoofdindex in Shanghai noteerde tussentijds 0,3 procent in de min en de Hang Seng-index in Hongkong daalde een fractie, ondanks sterke Chinese handelscijfers. Volgens Peking is de uitvoer van het land in april met 32,3 procent gestegen ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. De export viel daarmee veel hoger uit dan economen hadden verwacht. Ook de import groeide meer dan voorzien. De handelscijfers wijzen op een aanhoudend sterk herstel van de op een na grootste economie ter wereld.