Staalfabrikant ArcelorMittal en verzekeraar NN Group waren woensdag de grootste dalers in de AEX-index, die een klein verlies liet zien. ArcelorMittal had last van tegenvallende Chinese handelscijfers, die wijzen op een verdere vertraging van de op een na grootste economie ter wereld. NN kampte met een adviesverlaging.
De beurshandel bleef daarbij in het teken staan van de recessievrees en de energiecrisis in Europa. Daarnaast wordt uitgekeken naar het zogeheten Beige Book van de Amerikaanse centrale bank, dat later op de dag verschijnt. Dat rapport van de Federal Reserve geeft inzage in de stand van de Amerikaanse economie.
Ook zijn beleggers terughoudend voorafgaand aan het rentebesluit van de Europese Centrale Bank (ECB), dat donderdag op het programma staat. De ECB zal de rente dan naar verwachting opnieuw verhogen om de hoge inflatie aan te pakken. Hogere rentetarieven zetten echter ook een rem op de economie, waarmee de kans op een recessie toeneemt.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,6 procent in de min op 671,24 punten. De MidKap verloor 0,3 procent tot 915,42 punten. De beursgraadmeters in Frankfurt, Parijs en Londen daalden tot 0,6 procent.
ArcelorMittal zakte 2 procent. De Chinese export viel in augustus flink terug door een verzwakking van de wereldwijde vraag naar Chinese goederen en productieverstoringen als gevolg van de strenge coronamaatregelen in het land. NN verloor eveneens 2 procent. Analisten van de Amerikaanse bank JPMorgan haalden de verzekeraar van hun kooplijst af. Informatieleverancier Wolters Kluwer was de sterkste stijger in de AEX, met een plus van 0,9 procent.
Philips daalde 1 procent. Beleggers verwerkten de oproep van het zorgtechnologieconcern aan mensen met een pacemaker, neurostimulator of een interne defibrillator om geen slaapapneumasker met magneetsluiting meer te gebruiken. Philips benadrukte daarbij dat de kans op een mogelijke gevaarlijke reactie van implantaten op de magneetsluiting "heel klein" is. Het bedrijf houdt dan ook geen terugroepactie en er zijn met de oproep ook geen grote kosten gemoeid.
De euro bleef vrijwel ongewijzigd op 0,9910 dollar. De olieprijzen veerden op na een eerdere daling tot het laagste niveau sinds januari dit jaar. Een vat Amerikaanse olie werd 1 procent duurder op 87,71 dollar per vat. Brentolie kostte ook 1 procent meer, op 93,76 dollar.