De Staat had in 2013 ,,kunnen, of misschien wel moeten'' kiezen voor een reddingsscenario van SNS Reaal met de Britse investeringsmaatschappij CVC, in plaats van voor nationalisatie van het financiële concern. Dat concluderen deskundigen die de gang van zaken rondom de nationalisatie destijds voor de Ondernemingskamer hebben bekeken, in een rapport.
Volgens de toezichthouders destijds waren er teveel onzekerheden en complicaties rondom een deal met CVC. De Nederlandsche Bank (DNB) en het ministerie van Financiën spraken van een onwaarschijnlijk scenario, waarbij er sprake zou zijn van onder meer een versterking van het vermogen, splitsing van het financiële concern en een mogelijk volgende fusie met ASR. Maar volgens de specialisten was het CVC-scenario na uitvoerige analyse wel degelijk haalbaar.
Het CVC-scenario bood ,,ook objectief gezien'' volgens de kenners duidelijk voordelen ten opzichte van nationalisatie, zoals minder bijdrage door de Staat. Ook had SNS Bank eind januari 2013 ruim voldoende liquide middelen en was een bankrun op dat moment niet te verwachten.
Er is volgens de specialisten nog een ander ,,levensvatbaar scenario''. Een noodregeling, gevolgd door faillissement, zou een realistisch toekomstscenario voor SNS Reaal zijn geweest, vooral vanuit het perspectief dat dit mede tot basis zou moeten dienen voor de bepaling van de schadeloosstelling aan beleggers. SNS Reaal werd in februari 2013 door de Staat worden genationaliseerd om een faillissement te voorkomen.
Voor de schuldeisers en obligatiehouders van SNS Reaal is in het definitieve rapport goed nieuws te vinden. De waarde van hun bezittingen was volgens de deskundigen 282,4 miljoen euro als de bankverzekeraar failliet was gegaan, waar dat in het voorlopige rapport nog niets was.
De nationalisering van SNS Reaal kostte de overheid destijds 3,7 miljard euro. Het bedrijf werd opgesplitst waarna de verzekeringstak werd verkocht aan het Chinese Anbang. De bank, die inmiddels door het leven gaat als De Volksbank, is nog altijd in handen van de Staat.
Het ministerie van Financiën houdt zich op de vlakte over de conclusies van onderzoekers. Het bestudeert het rapport, zal zijn ,,commentaar bij de Ondernemingskamer inbrengen'' en wil tot die tijd niets kwijt. Het departement wijst erop dat de Raad van State de noodzaak van de onteigening al eens heeft bevestigd en stelt dat die dus ,,niet meer ter discussie staat''.