De stakingen bij Amerikaanse fabrieken van autoconcern Stellantis hebben het bedrijf achter merken als Jeep, Opel, Fiat en Chrysler 3 miljard euro gekost. Het gaat om de omzet die het bedrijf naar schatting is misgelopen door de werkonderbreking van ruim zes weken.
Het afgelopen weekend kwam er een einde aan de werkonderbrekingen bij fabrieken in de Verenigde Staten, nadat Stellantis een salarisverhoging van 25 procent had toegezegd. Maandag kwam het bedrijf ook tot een akkoord in Canada na een korte staking in dat land. Concurrenten GM en Ford gingen na stakingen door tienduizenden werknemers ook al akkoord met een vergelijkbare loonsverhoging.
Ondanks de problemen die Stellantis had door het loonconflict, wist het fusiebedrijf de omzet in het derde kwartaal met 7 procent op te voeren. Daarbij was er vooral veel vraag naar de elektrische auto's van Stellantis, dat bijvoorbeeld met zijn nieuwe elektrische Citroën meer gericht is op de markt voor goedkopere stekkerauto's. In het afgelopen kwartaal verkocht Stellantis 37 procent meer elektrische auto's.
Stellantis, dat ook de automerken Peugeot en Lancia bezit, is optimistischer geworden over de verkopen op de Noord-Amerikaanse en Europese markten. In Zuid-Amerika denkt het bedrijf minder te verkopen dan eerder verwacht.