De economie in China is als gevolg van de coronacrisis in het eerste kwartaal van 2020 met 6,8 procent gekrompen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dat heeft het Nationaal Bureau voor de Statistiek in China bekendgemaakt. Het gaat om de eerste geregistreerde krimp sinds ten minste 1992, toen het bijhouden van de kwartaalcijfers van het bruto binnenlands product in China begon.
De inzinking komt door de maatregelen die de Chinezen namen om de verspreiding van het coronavirus, dat daar eind vorig jaar voor het eerst opdook, tegen te gaan. Fabrieken, winkelcentra en transportcentra sloten toen hun deuren. Inmiddels is op veel plekken het land weer volop in bedrijf.
In heel veel landen zijn soortgelijke maatregelen nu van kracht. Die hebben een verwoestende impact op de wereldhandel en zorgen er waarschijnlijk voor dat het economisch herstel van China nog ver weg zal zijn.
Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019 kromp de tweede economie van de wereld met bijna 10 procent. De Chinese overheid heeft verschillende maatregelen aangekondigd om de economie te stimuleren.
Het statistiekbureau kwam ook met cijfers over de industriële productie en de winkelverkopen in maart. De productie in de omvangrijke Chinese economie kromp met 1,1 procent in vergelijking met een jaar eerder. Dat is veel minder sterk dan gevreesd want economen hadden verwacht dat er een daling met meer dan 7 procent zou zijn. In de eerste twee maanden van dit jaar ging de Chinese industriële productie met 13,5 procent onderuit omdat veel fabrieken stil werden gelegd vanwege de uitbraak.
De winkelverkopen in China kelderden vorige maand met bijna 16 procent op jaarbasis, na een krimp met meer dan 20 procent in de eerste twee maanden. Om de uitbraak van het virus tegen te gaan werden winkels, horeca en uitgaansgelegenheden in het land gesloten.