De Nederlandse goederenexport is in april met meer dan een kwart gestegen ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat het om de sterkste groei sinds het statistiekbureau in 1995 begon met de betreffende metingen.
De toename van 25,7 procent is vooral te danken aan het feit dat de uitvoer in april 2020 juist flink gekelderd was. Dat was de periode dat de coronacrisis net was uitgebroken en de internationale transportstromen flink werden geraakt. Maar ook ten opzichte van april 2019 lag de export 9,7 procent hoger.
Nederland profiteert duidelijk van de weer aantrekkende wereldhandel. Er zijn in april vooral meer transportmiddelen en machines geëxporteerd. Er werd ook meer geïmporteerd. De invoer was in april 21,5 procent groter dan een jaar eerder en 9,4 procent dan in april 2019.
Het CBS merkt daarnaast op dat de omstandigheden voor de export sinds april verder zijn verbeterd. Dat komt vooral doordat de krimp van de Duitse industriële productie omsloeg in een enorme groei. Ook de indicatoren waarmee het statistiekbureau het vertrouwen meet, gingen omhoog.
In andere Europese landen is de export eveneens fors gestegen. Het Europese statistiekbureau Eurostat meldde dat de goederenexport van de eurozone naar de rest van de wereld in april met ruim 43 procent is toegenomen in vergelijking met een jaar eerder. De eurolanden voerden in april van dit jaar voor een bedrag van bijna 194 miljard euro aan goederen uit naar andere landen. De import bedroeg bijna 183 miljard euro, een toename van meer dan 37 procent vergeleken met april vorig jaar.
Over de eerste vier maanden van dit jaar klom de uitvoer van de negentien eurolanden op jaarbasis met bijna 9 procent. De import nam met bijna 8 procent toe in vergelijking met dezelfde periode van 2020, aldus Eurostat.