De aandelenbeurzen in New York kregen vrijdag een flinke steun in de rug van de Amerikaanse president Donald Trump. Die riep voor heel de Verenigde Staten de noodtoestand uit, om geld vrij te maken voor de strijd tegen het nieuwe coronavirus. Die ingreep werd op Wall Street begroet met de sterkste dagwinst van de S&P 500 sinds oktober 2008.
De breed samengestelde graadmeter sloot 9,3 procent hoger op 2710,95. De Dow-Jonesindex eindigde met een plus van 9,4 procent op 23.185,62 punten. De Nasdaq won 9,3 procent tot 7874,23 punten. Donderdag waren er nog minnen tot 10 procent te zien.
Trump kondigde naast de noodtoestand andere maatregelen aan die de economische klappen van de virusuitbraak moeten verzachten. Zo reageerde hij op de sterk gedaalde olieprijzen van afgelopen week, door aan te kondigden "grote hoeveelheden" van de grondstof op te kopen voor reserves.
Olieprijzen veerden op. Een vat Amerikaanse olie werd bijna 6 procent duurder op 33,45 dollar en de waarde van Brentolie steeg met 6,2 procent tot 35,30 dollar per vat. Olieconcern ExxonMobil en Chevron bogen eerder verliezen om en eindigden 2,5 procent en 9,4 procent hoger.
De luchtvaartsector kon deels herstellen van de recente afstraffing. De Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin beloofde snel met steunmaatregelen te komen voor luchtvaartmaatschappijen uit de VS die in acute geldnoot verkeren. Het aandeel Delta Air Lines schoot 10,5 procent omhoog. American Airlines en United Airlines wonnen tot 4,1 procent.
Banken stonden in het groen, met plussen voor JPMorgan Chase, Goldman Sachs, Citigroup, Morgan Stanley, Wells Fargo en Bank of America tot een kleine 20 procent.
De euro was 1.1088 dollar waard, tegenover 1,1068 dollar bij het slot van de Europese beurzen.