Familiebedrijven presteren beter dan andere bedrijven, doordat ze op een informelere manier worden geleid. Leidinggevenden nemen vaker beslissingen op basis van ervaring en intuïtie. Daardoor gaat het financieel en innovatief gezien beter met ondernemingen die in familiehanden zijn. Volgens onderzoek van de Erasmus Universiteit, BDO Accountants & Adviseurs en Rabobank klopt het soms geschetste beeld niet dat familiebedrijven onprofessioneel worden geleid.
Volgens de onderzoekers is dit de eerste keer dat wetenschappelijk is vastgesteld waarom familiebedrijven beter presteren. Zo richten zij hun duurzaamheidsbeleid in op basis van gesprekken met hun omgeving in plaats van volgens vaste duurzaamheidsrichtlijnen. Of hanteren familiebedrijven voor het behalen van diversiteit geen quota, maar streven ze dit doel op een wat lossere manier na.
"De superbooster van familiebedrijven wordt bepaald door factoren die niet zijn uitgeschreven, die je niet leert in een opleiding en niet tot drie decimalen achter de komma kunt meten", zegt Pursey Heugens, onderzoeker en hoogleraar aan het Erasmus Centre for Family Business. Hij wijst bijvoorbeeld op de persoonlijke drijfveren en overtuigingen die vaak in een familiebedrijf voorkomen. Juist die onderdelen kunnen ondernemingen helpen bij het oplossen van personeelstekorten.
"Kenmerkend voor jonge generaties is dat ze op zoek zijn naar een gedeelde beleving in een bedrijf", zegt Heugens. "Bij het behouden van personeel, wat nu met name het probleem is, helpt het om zo’n drijfveer te hebben." Daar kunnen bedrijven meer op inzetten bij de werving. Nu komen medewerkers daar soms pas achter als ze al in het bedrijf zitten.
Een steeds vaker voorkomend gevaar voor familiebedrijven is interesse van investeerders van buitenaf. "Let daarbij op", aldus Joost Vat, die als partner bij BDO familiebedrijven bij dit soort beslissingen adviseert. "Voor het geld dat ze investeren, willen ze iets terugzien en komen ze bijvoorbeeld met doelen die gehaald moeten worden." Dat kan de informele manier van het bedrijf leiden in gevaar brengen en daarmee ook het succes. "Blijf bij de basis", is in zulke gevallen het advies. Een voorbeeld van een familiebedrijf waar dat goed gaat is volgens Vat de beursgenoteerde groothandel Sligro.
Een ander gevaar is het aanstellen van een directeur van buiten de familie. "Diegene kan op een formelere manier leiding gaan geven, waardoor de kracht van het familiebedrijf na een paar jaar vermindert."