Bedrijven in de Rotterdamse haven ervaren belemmeringen door nieuwe milieuwet- en regelgeving en een aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. Daardoor komen de toekomstige resultaten onder zware druk te staan, is een van de conclusies van een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De Rotterdamse haven is het grootste haven- en industriecomplex van Europa.
Veel bedrijven moeten grote investeringen doen om hun uitstoot terug te brengen. Ook moeten ze volgens Europese regels hun uitstoot in kaart brengen. "Ook van hun klanten en leveranciers. Dat leidt tot veel administratie en regeldruk", zegt Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA.
Ook ervaren de bedrijven hinder van een te beperkt ondersteunend overheidsbeleid, schommelende energie- en grondstofprijzen en verstoringen in de logistiek. Volgens de onderzoekers worden bedrijven gedwongen om de energietransitie te versnellen. Nu is een meerderheid van de bedrijven in de haven niet klimaatneutraal.
"Maar zeker de helft probeert dat wel te zijn in 2030, en het havenbedrijfsleven verwacht vanaf 2035 boven landelijk niveau te zitten", staat in het onderzoek. Het realiseren van deze ambities hangt echter deels af van "de inzet van technologieën die vooralsnog niet op de markt zijn". Ook is er vooralsnog "geen toename in de mate van radicale innovatie" ten opzichte van vijf jaar geleden.
De studie werd uitgevoerd in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs, SmartPort en de gemeente Rotterdam. Aan het onderzoek deden ruim 250 directeuren en managers van bedrijven in de Rotterdamse haven mee.