De aandelenbeurs in Tokio ging vrijdag flink omlaag. Vooral de tech- en chipbedrijven stonden onder druk na een reeks van renteverhogingen in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Zwitserland. Ook wordt gevreesd dat de Amerikaanse Federal Reserve de rente volgende maand verder gaat verhogen. Hogere rentetarieven zijn ongunstig voor aandelenbeleggingen en met name voor de snelgroeiende tech- en chipbedrijven.
De Japanse hoofdindex, de Nikkei 225, noteerde kort voor sluiting van de markt 1,9 procent in de min. Techinvesteerder SoftBank behoorde tot de grootste dalers en leverde 2,7 procent in. Elektronicaconcern Sony zakte ook meer dan 2 procent en chiptester Advantest verloor 0,9 procent. Uit cijfers van Jibun Bank bleek daarnaast dat de Japanse industrie in juni is gekrompen, na een nipte groei in mei. Ook de groei van de dienstensector nam deze maand af.
Een tegenvallend inflatiecijfer zorgde eveneens voor koersdruk. De kerninflatie, waarin de prijzen van verse voeding niet worden meegenomen, nam in mei af tot 3,2 procent, van 3,4 procent in april. De inflatie ligt daarmee nog altijd boven de doelstelling van de Bank of Japan van 2 procent en viel ook iets hoger uit dan economen hadden verwacht.
In tegenstelling tot de andere grote centrale banken in de wereld heeft de Bank of Japan de rente nog niet verhoogd in de strijd tegen de inflatie. Het inflatiecijfer voedde echter de speculatie dat ook Japan stappen moet ondernemen om de prijsstijgingen onder controle te houden.
De andere Aziatische beurzen lieten eveneens verliezen zien. In Hongkong, waar beleggers terugkeerden na een vrije dag, noteerde de Hang Seng-index tussentijds 1,9 procent lager. De Chinese tech- en webwinkelconcerns Alibaba en JD.com zakten 1,7 en ruim 2 procent. Internet- en gamesbedrijf Tencent daalde 1,7 procent. In Shanghai en Shenzhen bleven de beurzen nog dicht. De Kospi in Seoul verloor 0,9 procent en de All Ordinaries in Sydney raakte 1,4 procent kwijt.