De aandelenbeurzen in New York zijn woensdag na een aarzelend begin met verliezen geëindigd. Grote techbedrijven als Apple, Amazon en Google-moeder Alphabet verloren terrein.
Beleggers reageerden onder andere op sterker dan verwachte cijfers over de Amerikaanse dienstensector, die de vrees voor een langere periode van hoge rentes aanwakkerden. Uit de Europese Unie kwam het bericht dat een aantal grote techconcerns zich aan strengere regels moeten houden vanwege hun machtspositie.
Apple verloor bijna 4 procent. Daarbij speelde ook een bericht van The Wall Street Journal mee dat de Chinese overheid ambtenaren verbiedt om iPhones te gebruiken voor werk of mee te nemen naar kantoor.
Alphabet, Microsoft, Facebook-moeder Meta en Amazon verloren tot ruim 1 procent. Relatief dure techaandelen verliezen het snelst aan aantrekkingskracht voor beleggers als rentes stijgen. Op de obligatiemarkten stegen de rendementen op staatsschulden.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,6 procent lager op 34.443,19 punten. De bredere S&P 500 zakte 0,7 procent tot 4465,48 punten en de door techbedrijven gedomineerde Nasdaq verloor 1,1 procent tot 13.872,47 punten.
Beleggers verwerkten ook een nieuw rapport van de Federal Reserve over de staat van de Amerikaanse economie. Die groeide in juli en augustus minder hard dan in de voorgaande maanden, staat in het zogeheten Beige Book. Daarnaast verwachtten door de Fed ondervraagde ondernemers dat lonen minder hard zullen stijgen. Huishoudens blijven bijna onverminderd hard geld uitgeven, staat ook in het rapport.
De aanbieder van flexibele werkplekken WeWork trok de aandacht met de aankondiging wereldwijd te willen onderhandelen over huurcontracten. Nu zijn de huurverplichtingen volgens WeWork nog veel te hoog voor een financieel levensvatbare bedrijfsvoering. Het aandeel schoot kort na de bekendmaking omhoog, maar bij de slotbel was die winst alweer verdampt en stond WeWork 3,4 procent lager.
Roku won bijna 3 procent. De maker van mediaspelers voor videostreaming kondigde aan zo'n 10 procent van het personeel te ontslaan.
De euro steeg licht ten opzichte van de dollar en was 1,0726 dollar waard. Een vat Amerikaanse olie werd 1,1 procent meer waard tot 87,65 dollar. Brentolie won 0,8 procent tot 90,73 dollar per vat.