Techinvesteerder Prosus was vrijdag in de Amsterdamse AEX-index met afstand de grootste stijger, geholpen door berichten dat de Chinese overheid minder streng wil gaan optreden tegen de techsector in China. Verder verwerkten beleggers op de laatste handelsdag van april kwartaalcijfers van onder meer telecomconcern KPN en chipbedrijf Besi. De Europese aandelenbeurzen gingen omhoog, gestuwd door de flinke winsten op Wall Street een dag eerder.
De AEX noteerde rond het middaguur een plus van 1,1 procent op 713,89 punten. De MidKap steeg 1,3 procent tot 1051,00 punten. Op de beurzen in Frankfurt en Parijs waren plussen van 0,9 procent te zien. Londen bleef wat achter met een kleine winst.
Prosus sprong 10 procent omhoog. Het bedrijf heeft grote belangen in Chinese techbedrijven, vooral Tencent. De koers van Tencent ging eerder op de beurs in Hongkong al hard omhoog. Maaltijdbezorger Just Eat Takeaway had ook een goede dag in de hoofdgraadmeter op Beursplein 5 met een plus van 6,5 procent.
Besi was juist de grootste daler bij de hoofdfondsen met een min van 4,8 procent, door een tegenvallend kwartaalbericht. KPN ging 0,1 procent vooruit na publicatie van resultaten. Ook verlichtingsbedrijf Signify opende de boeken. Dat werd beloond met een stijging van 4,7 procent. Chemicaliëndistributeur IMCD meldde eveneens cijfers en won 2,3 procent.
In de MidKap was speciaalchemieconcern Corbion een uitblinker met een winst van 10,7 procent, dankzij goed ontvangen resultaten. Bouwer Heijmans gaf ook inzage in de kwartaalprestaties en werd 3,6 procent lager gezet.
Elders in Europa was er aandacht voor cijfers van bijvoorbeeld het Deense farmaciebedrijf Novo Nordisk, dat 3,8 procent won in Kopenhagen. In Londen verloor de Britse farmaceut AstraZeneca 1,2 procent na een kwartaalbericht.
Het Franse bouwmaterialenconcern Saint-Gobain werd 2 procent hoger gezet in Parijs, dankzij goede prestaties in de afgelopen periode. In Frankfurt maakte wasmiddel- en lijmproducent Henkel cijfers bekend, waarop de koers 8 procent daalde.
De euro was 1,0575 dollar waard, tegen 1,0551 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,4 procent meer op 106,85 dollar. Brentolie werd 2 procent duurder op 109,79 dollar per vat.