De AEX-index op het Damrak ging maandag licht vooruit onder aanvoering van techinvesteerder Prosus. De koersuitslagen op de Amsterdamse beurs bleven daarbij beperkt. Beleggers kijken vooral uit naar naar het belangrijke inflatiecijfer van de Verenigde Staten, dat dinsdag verschijnt. Ook komen later deze week grote bedrijven als uitzender Randstad, supermarktconcern Ahold Delhaize, bierbrouwer Heineken, speciaalchemiebedrijf DSM en luchtvaartcombinatie Air France-KLM met hun jaarcijfers.
Vorige week keerde de rentevrees weer terug op de aandelenmarkten nadat veel bestuurders van de Amerikaanse centrale bank, onder wie voorzitter Jerome Powell, waarschuwden dat de rente waarschijnlijk verder omhoog moet om de hardnekkig inflatie onder controle te krijgen. De inflatie koelt weliswaar af de laatste tijd, maar dat komt vooral door de lagere energieprijzen. De zogeheten kerninflatie, waarin de sterk schommelende energieprijzen niet worden meegenomen, blijft hoog.
Ook de spanningen tussen de VS en China zorgden voor terughoudendheid. Het Amerikaanse leger heeft voor de vierde keer deze maand een vliegend object neergeschoten. De objecten die de afgelopen dagen zijn neergehaald, leken volgens een Witte Huis-woordvoerder echter "niet veel" op de Chinese ballon die op 4 februari werd neergeschoten en waren veel kleiner.
De AEX noteerde in de ochtendhandel 0,2 procent hoger op 754,04 punten. De MidKap daalde 0,1 procent tot 1016,82 punten. De beurzen in Frankfurt, Londen en Parijs wonnen tot 0,3 procent.
Naast Prosus (plus 1,1 procent) stonden de dataleveranciers RELX en Wolters Kluwer in de kopgroep van de AEX, met winsten tot 0,7 procent. Zorgtechnologiebedrijf Philips stond onderaan met een min van 0,7 procent.
In de MidKap won Aperam 0,1 procent. De roestvrijstaalmaker raakte vrijdag nog dik 7 procent kwijt na tegenvallende resultaten. Kunstmestproducent OCI, die dinsdag met cijfers komt, ging aan kop met een plus van 0,8 procent. Metalengroep AMG sloot de rij met een min van 1,3 procent.
De euro was 1,0680 dollar waard, tegen 1,0672 dollar op vrijdag. De olieprijzen gingen omlaag na de sterke opmars vorige week. Die stijging volgde op de aankondiging van Rusland om minder olie te gaan produceren als reactie op westerse sancties. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,1 procent minder op 78,88 dollar en Brentolie werd 1 procent goedkoper op 85,57 dollar per vat.