De woningmarkt heeft te kampen met toenemende spanningen. Volgens het Economische Bureau van ABN AMRO is er sprake van gemiddeld een steeds kleiner wordend verschil tussen de vraag- en biedprijs van woningen. In de eerste Woningmarktmonitor van 2018 stellen de economen dat zulke ontwikkelingen vaak gepaard gaan met verdere prijsstijgingen, met alle gevolgen van dien.
De economen stellen dat verdere prijsstijgingen op langere termijn te groot kunnen worden. Dit kan gebeuren als de rente weer stijgt en er meer woningen worden gebouwd.
In de Randstad staan de prijzen momenteel weer op het niveau van voor de crisis of zelfs daarboven. Op veel plekken in de rest van ons land is dat nog niet het geval, maar ook daar stijgen de prijzen. Naar verwachting stijgen de woningprijzen in Nederland komend jaar met 6 procent. Dat is een minder harde stijging dan in 2017. Toen schatten de economen de uiteindelijke prijstoename op 7,5 procent.
In Nederland wordt momenteel 40 procent van de woningen op of boven de vraagprijs verkocht. Het gemiddelde verschil tussen de vraag- en biedprijs is flink afgenomen: van 6,8 procent in 2013 naar 1,1 procent nu.
Volgens Philip Bokeloh, econoom bij ABN AMRO, komen de prijsstijgingen door een tekort aan geschikte woningen. Hij verwacht dat deze ontwikkeling voorlopig zal voortduren, omdat er een gebrek is aan nieuwbouw. “Verkopers verzilveren hun sterke marktmacht en vragen steeds hogere prijzen. Onder woningzoekers bestaat momenteel grote concurrentie. Om succesvol te zijn, moeten ze dus meer geld bieden.”
Door het steeds verder afnemende woningaanbod, dalen in bepaalde regio’s inmiddels ook de transacties. Dit is onder meer het geval in de Randstad. Het Economisch Bureau verwacht dat deze trend de komende jaren doorzet en dat het aantal transacties in Nederland met 5 procent zal dalen in 2018. Het afgelopen jaar was er juist sprake van een stijging.
Ondanks de toenemende spanningen op de woningmarkt, benadrukt Bokeloh dat er geen reden is tot paniek: “In de meeste woningmarktgebieden is het prijspeil nog in de buurt van het structurele niveau. In de gebieden waar dat niet zo is, kan een prijscorrectie nog lang op zich laten wachten.”
Wel benadrukt hij dat waakzaamheid is geboden. “Als de consument nu een woning tegen een wellicht te hoge prijs koopt, kan het moeilijker zijn om het huis in de toekomst voor minimaal hetzelfde bedrag weer te verkopen. Dat kan zich voordoen als de woningvoorraad toeneemt en kopers meer keuze hebben. Een groter aanbod drukt de prijzen. Een ander punt van aandacht is de rente. Als die in de toekomst stijgt, kan het voor starters nog lastiger worden om een huis te kopen. Bij gebrek aan nieuwe kopers op de woningmarkt, kunnen de prijzen onder druk komen te staan.” Een geruststelling is dat de economen niet verwachten dat deze ontwikkelingen op korte termijn zich zullen aandienen.