Topvrouw Kristalina Georgieva van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wordt ervan beschuldigd dat ze vroeger druk heeft uitgeoefend om de positie van China in een ranglijst van landen beter te doen voorkomen. Het gaat om een voorval uit de tijd dat ze nog topbestuurder was bij de Wereldbank. De aantijgingen komen van een advocatenkantoor dat onderzoek deed in opdracht van de Wereldbank.
China stond in een rapport over internationaal zaken doen uit oktober 2017 op de 78e plek. Maar eigenlijk zou het Aziatische land zeven plaatsen lager moeten staan, kwam later aan het licht. Georgieva zou vanuit de top van de Wereldbank hebben aangedrongen op bepaalde aanpassingen waardoor China iets beter uit de verf kwam. In die periode was de Wereldbank ook bezig met een kapitaalverhoging voor de eigen organisatie, waarbij China een sleutelrol moest spelen.
Voor de Wereldbank zijn de conclusies een reden om in de toekomst niet meer verder te gaan met de zogeheten Doing Business-rapportages, waarin de ranglijst stond. Er zouden namelijk belangrijke ethische grenzen zijn overschreden.
Georgieva is het "fundamenteel oneens" met beschuldigingen van het advocatenkantoor. Verder heeft de Bulgaarse aangegeven dat ze de kwestie al heeft besproken met het bestuur van het IMF, waaraan ze sinds 2019 leiding geeft.
De Amerikaanse overheid zegt dat het wel om "serieuze bevindingen" gaat. Volgens een woordvoerster van het ministerie van Financiën doen de Verenigde Staten nog onderzoek naar de zaak. Washington ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de integriteit van internationale financiële organisaties te waarborgen. Zowel het IMF als de Wereldbank heeft zijn hoofdkantoor in de Amerikaanse hoofdstad.