De Zwitserse bank UBS heeft dankzij de verkoop van belangen een iets hogere winst geboekt in het tweede kwartaal dan in de eerste drie maanden van dit jaar. Volgens de Nederlandse topman Ralph Hamers komt dat onder meer omdat private beleggers zich in de afgelopen maanden met volop koersbewegingen afzijdig hielden. Hamers spreekt van "één van de uitdagendste periodes in de afgelopen tien jaar".
De winst van UBS was met 2,1 miljard dollar, omgerekend een kleine 2,1 miljard euro, iets hoger dan in het eerste kwartaal toen die iets meer dan 2 miljard dollar bedroeg. In de maanden april tot en met juni verdiende UBS echter 848 miljoen dollar aan de verkoop van zijn aandeel in een samenwerkingsverband op het gebied van vastgoed in Japan. Zonder die eenmalige bate was de winst dus rond de 1,3 miljard dollar uitgekomen.
Vooral de investeringsbank en de afdeling vermogensbeheer hadden het zwaar temidden van teruglopende beurskoersen. Institutionele beleggers bleven actief, maar particulieren deinsden terug van de aandelenmarkten. Daarnaast gaf UBS meer uit aan investeringen in IT, een stokpaardje van Hamers en ook een belangrijke reden voor UBS om hem bij ING, waar hij eerder topman was, los te weken.
Voor de rest van het jaar waarschuwt Hamers dat de vooruitzichten onzeker zijn. Daarvoor haalt hij de hoge inflatie, de oorlog in Oekraïne en nog altijd voortdurende coronabeperkingen in delen van Azië als oorzaken aan.