Nederland is zowat het enige EU-land waar de uitstoot van broeikasgassen afgelopen winter flink lager was dan een jaar eerder, toen het coronavirus nog huishield. In bijna de hele Europese Unie gingen juist meer CO2 en andere gassen die het klimaat schaden de lucht in. De uitstoot is weer nagenoeg net zo groot als vóór de pandemie.
De 27 EU-lidstaten stootten volgens statistiekbureau Eurostat in de eerste drie maanden van dit jaar 1,029 miljard ton CO2-equivalent uit. Dat is een maat waarin ook de gevolgen van bijvoorbeeld methaan en lachgas voor het klimaat zijn uitgedrukt, zoals die voor CO2, zodat ze handig zijn op te tellen.
De EU doet daarmee nauwelijks meer onder voor het eerste kwartaal van 2019, de laatste maanden vóór de pandemie uitbrak. Toen was de uitstoot 1,035 miljard ton. Wel steekt het kwartaal gunstig af bij het laatste van 2021. In de slotmaanden van vorig jaar was er zelfs al een stijging ten opzichte van drie jaar daarvoor.
Behalve Nederland (minus 9 procent) boekte ook Finland een daling, zij het miniem. Alle andere EU-landen stootten meer uit dan vorig jaar, Bulgarije, Malta en Ierland voorop.
De EU-lidstaten hebben afgesproken tegen 2030 55 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. In 2050 moet het zelfs helemaal gedaan zijn.