Polen en Hongarije hebben een beroep verloren bij het Europees Hof van Justitie tegen een herziene richtlijn die de arbeidsvoorwaarden en beloning van gedetacheerde werknemers verbetert. Volgens de twee landen tasten de aangescherpte regels voor werknemers die door hun werkgever tijdelijk naar een andere lidstaat worden gestuurd de concurrentiepositie aan van Poolse en Hongaarse bedrijven. Ze eisten nietigverklaring van de richtlijn, maar dat wijst het Hof af.
Volgens het Hof zijn in de afgelopen bijna 25 jaar onder andere door de uitbreiding van de EU met veel Oost-Europese landen de omstandigheden op de arbeidsmarkt gewijzigd. Zo zijn de loonverschillen tussen EU-lidstaten toegenomen waardoor detachering een aantrekkelijk middel is geworden voor bedrijven om te bezuinigen op loonkosten.
De richtlijn uit 1997 werd in 2018 herzien omdat de bestaande wetgeving onder meer de uitbuiting van werknemers uit lidstaten met lagere lonen mogelijk maakte. Het was volgens het Hof legitiem om te zorgen dat de arbeidsvoorwaarden voor gedetacheerde werknemers in lijn zijn met die van werknemers in het gastland.