De aanpak van techbedrijven door de Chinese overheid heeft gevolgen gehad voor de Japanse techinvesteerder SoftBank. Bij het zogeheten VisionFund van dat bedrijf werd een recordverlies geleden door lagere beurswaarderingen van de bedrijven waar het in investeerde, zoals de Chinese taxi-app Didi Global en webwinkel Alibaba. Ook het Zuid-Koreaanse e-commercebedrijf Coupang werd minder waard.
China begon afgelopen jaar met een strenge aanpak van grote techbedrijven die in de ogen van Beijing te veel macht kregen. Didi kreeg bijvoorbeeld op zijn kop omdat het te veel gegevens van gebruikers verzamelde. Andere techbedrijven moesten zich aan strengere regels gaan houden als ze bankdiensten wilden aanbieden en onlinegamen wordt voor minderjarige Chinezen sterk beperkt.
Dat alles leidde tot een verlies in het tweede kwartaal van SoftBanks gebroken boekjaar van 397 miljard yen, omgerekend ruim 3 miljard euro. Bij de telecomdivisie was er nog winst, maar de waarde van de investeringen ging met 6,3 miljard euro omlaag, een grotere neergang dan aan het begin van de coronacrisis.
SoftBank is bij veel bedrijven een vroege investeerder en verdient doorgaans veel geld als bedrijven naar de beurs gaan. Vrijwel alle bedrijven waar de Japanse investeerder bij betrokken is en die dit jaar naar de beurs trokken, staan er nu echter slechter voor. Bovendien meldt SoftBank geen belangen meer in webwinkel Amazon of de Taiwanese chipmaker TSMC, terwijl dat eerder wel het geval was. Beide bedrijven zijn dit jaar flink meer waard geworden.