De EU-landen stemmen komende week toch nog niet in met de plannen om in 2035 een eind te maken aan de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto's. Zwaargewicht Duitsland heeft bedenkingen en ook andere landen aarzelen.
De stemming van komende dinsdag gold eigenlijk als een hamerstuk. De regeringen van de EU-landen en het Europees Parlement werden het afgelopen najaar al in principe eens over de klimaatmaatregel. Maar met name de Duitse regeringspartij FDP, vanouds op de bres voor de auto en de machtige Duitse auto-industrie, ligt dwars. Zij wil de garantie dat niet alleen de elektrische auto toekomst heeft in de EU, maar ook auto's met een verbrandingsmotor op duurzame brandstof zoals waterstof. Bijval komt uit andere autolanden als Italië maar ook bijvoorbeeld uit Polen.
Voor het verkoopverbod is de steun van een zogeheten gekwalificeerde meerderheid van de EU-landen nodig. Zonder het grote Duitsland raakt die al gauw uit het zicht. Zweden, dit halfjaar voorzitter van de lidstaten, heeft de stemming tot nader order uitgesteld.
De Europese Commissie onderkent dat er "zorgen" zijn over de plannen, zegt een woordvoerder. Ze benadrukt dat de commissie niet per se getrouwd is met de stekkerauto, maar dat het openstaat voor alle technologieën die het klimaat niet schaden.