Het vertrouwen onder ondernemers in de Nederlandse industrie lag in februari boven het gemiddelde van de Europese Unie. In Nederland en de meeste andere EU-landen liet het vertrouwen echter wel een daling zien, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens het statistiekbureau komt dat met name door de gedaalde vraag naar producten uit de industrie.
De index van het CBS die het vertrouwen meet ging in Nederland van 6,0 in februari vorig jaar naar 1,2 dit jaar. Binnen de Europese Unie was de daling sterker, van 12,7 naar min 0,6. Het CBS berekent die cijfers aan de hand van verschillende indicatoren, die allemaal verslechterden ten opzichte van een jaar eerder.
De meeste producenten gaven aan dat de lage vraag de voornaamste belemmering vormt voor hun bedrijfsvoering: bijna één op de vijf ondernemers uit de EU, tegen 13 procent een jaar eerder. Nederlands industrie-ondernemers zijn iets positiever, van hen zegt 15 procent met name last te hebben van onvoldoende vraag. In België zijn relatief de meeste ondernemers het negatiefst over de lage vraag (40 procent).
Een andere belemmering voor de industrie is het tekort aan arbeidskrachten. In Nederland ligt het aandeel producenten dat dit als grootste probleem voor de bedrijfsvoering ziet op 28 procent. Voor de EU is dat percentage 19 procent.
Binnen de verschillende industriële bedrijfstakken is het vertrouwen het sterkst gedaald in de papierindustrie. Dat geldt voor alle EU-landen die het CBS bekeek. In de machine- en basismetaalindustrie werd de stemming alleen in Nederland beter. Een verklaring daarvoor geeft het statistiekbureau niet. In Duitsland en Frankrijk nam het vertrouwen binnen de auto- en aanhangwagenindustrie sterk af.