De oorlog in Oekraïne leidt al tot stijgende prijzen van voeding en een tekort aan basisgewassen in delen van Centraal-Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dat meldt het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD), een organisatie van de Verenigde Naties.
Zowel Rusland als Oekraïne is een grote leverancier van granen. De twee landen zijn samen goed voor ongeveer 25 procent van de wereldwijde export van tarwe en voor 16 procent van de export van maïs. Sinds de Russische invasie van Oekraïne in februari zijn de leveringen door deze twee landen ernstig beperkt. Dit heeft geleid tot stijgende prijzen voor granen op de internationale markten. Volgens het IFAD beginnen deze prijsstijgingen nu door te sijpelen naar de voedselprijzen in de winkels in enkele van de armste landen ter wereld.
"Het conflict in Oekraïne, dat al een ramp is voor de direct betrokkenen, zal ook een tragedie zijn voor de armste mensen ter wereld die op het platteland wonen. We zien nu al prijsstijgingen", zei Gilbert F. Houngbo, voorzitter van het IFAD. Hij waarschuwde dat de prijsstijgingen zullen leiden tot meer honger en armoede, met ernstige gevolgen voor de mondiale stabiliteit.
De tarweprijzen liggen momenteel niet ver van het niveau van de laatste voedselcrisis van 2007 en 2008, die tot protesten leidde in veel ontwikkelingslanden. Die voedselcrisis wordt ook beschouwd als een belangrijke factor die heeft bijgedragen aan de opstanden van de Arabische Lente in het Midden-Oosten.
Rusland is ook een van de grootste leveranciers van kunstmest ter wereld. De hogere kunstmestprijzen droegen vorig jaar al bij aan een stijging van 30 procent van de voedselprijzen wereldwijd, wat leidde tot meer honger in de wereld.
Om de crisis voor de arme plattelandsbewoners, die ongeveer een derde van het voedsel in de wereld produceren, te verlichten, maakt het IFAD onder meer extra geld over en worden spaar- en leengroepen opgezet. Ook verstrekt de organisatie subsidies aan landbouwbedrijven.