Buitenlandse investeerders steken veel te weinig geld in duurzame energie in ontwikkelingslanden, concluderen de Verenigde Naties in een nieuw rapport. Na het sluiten van het klimaatakkoord van Parijs in 2015 verdrievoudigden de investeringen in hernieuwbare bronnen van energie weliswaar, maar in armere landen is de groei zwakker dan in rijkere landen. Tegelijkertijd zijn de opgaven in armere landen groter, omdat voor de overgang naar schonere energie ook meer moet worden geïnvesteerd in infrastructuur zoals elektriciteitskabels en -netwerken.
Volgens de VN-conferentie over handel en ontwikkeling (UNCTAD) hebben ontwikkelingslanden jaarlijks 1,7 biljoen (1700 miljard) dollar aan investeringen in hernieuwbare energie nodig om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot 1,5 graad, de belangrijkste klimaatdoelstelling van het akkoord van Parijs. Maar vorig jaar bleef de hoeveelheid buitenlandse investeringen in hernieuwbare energie voor deze landen steken op 544 miljard dollar.
Een groot probleem is de hoge schuldenlast van veel arme landen. Die drukt sinds vorig jaar nog zwaarder op de financiële stabiliteit van een aantal landen doordat de rentes hard zijn gestegen en veel belangrijke grondstoffen duurder zijn geworden. Volgens de UNCTAD zijn er maatregelen nodig om investeringen in groene energie in ontwikkelingslanden minder risicovol te maken. Daar zouden samenwerkingen tussen private investeerders en de overheid bij kunnen helpen. Ook zouden internationale ontwikkelingsbanken meer kunnen doen om investeerders over te halen geld te steken in energieprojecten in risicovollere landen.
De UNCTAD merkt ook op dat subsidies voor fossiele brandstoffen de overstap op schonere alternatieven bemoeilijken. Wereldwijd zou het gaan om 1 biljoen dollar, acht keer zoveel als alle subsidies voor hernieuwbare energie. "Hoewel het complex is ze uit te faseren, vooral voor ontwikkelingslanden, zou dit wel de investeringen in hernieuwbare energie stimuleren", staat in het rapport.
Naast de toegang tot duurzame energie keek de VN-organisatie ook naar de noodzakelijke investeringen om andere duurzame ontwikkelingsdoelen te halen. Het gaat dan bijvoorbeeld om toegang tot schoon drinkwater en het uitroeien van armoede, honger en genderongelijkheid. Daarin werd in 2022 zo'n 4 biljoen dollar te weinig in geïnvesteerd, terwijl dat tekort in 2015 nog op 2,5 biljoen dollar lag.