De aandelenbeurzen in New York gingen vrijdag gemengd het weekeinde in. De handel bleef voorzichtig na de stevige koersverliezen een dag eerder. Wederom kregen beleggers op Wall Street een flinke hoeveelheid kwartaalcijfers voorgeschoteld, onder meer van industrieel conglomeraat Honeywell, verzorgings- en schoonmaakmiddelenproducent Procter & Gamble (P&G) en creditcardmaatschappij American Express.
De leidende Dow-Jonesindex eindigde 0,3 procent hoger op 25.444,34 punten. De brede S&P 500 zakte licht tot 2767,78 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq daalde 0,5 procent tot 7449,02 punten.
P&G, bekend van merken als Gillette, Braun, Pampers en Ariel, kampte afgelopen maanden met ongunstige wisselkoerseffecten, maar boekte wel meer winst. Beleggers zetten het aandeel 9 procent hoger. American Express won 3,8 procent nadat het derde kwartaal werd afgesloten met een recordomzet.
Honeywell, dat in het derde kwartaal meer winst maakte op een hogere omzet, verloor ruim 1 procent aan beurswaarde. Het concern stelde zijn verwachtingen voor dit jaar naar beneden bij, naar aanleiding van de afsplitsing van onderdelen.
Andere bedrijven die met kwartaalberichten kwamen, waren uitzendconcern Manpower (min 3,8 procent), betalingsverwerker PayPal (plus 9,4 procent) en advertentie- en marketingbureau Interpublic (plus 9,6 procent). Oliedienstverlener Schlumberger bewoog amper na resultaten.
Chemieconcern DowDuPont kwam met een miljardenafschrijving op zijn landbouwactiviteiten. Het aandeel zakte 1,9 procent. Verder kreeg Microsoft groen licht van de Europese Commissie voor de overname van softwarecodesite GitHub ter waarde van 7,5 miljard dollar. Het aandeel Microsoft ging licht vooruit.
Op macro-economisch gebied werd bekend dat de verkoop van bestaande woningen in de Verenigde Staten in september flink is gedaald. De verkoop zakte naar het laagste niveau in bijna drie jaar. Er is sprake van een vrij beperkt aanbod, terwijl de stijgende huizenprijzen en hypotheekkosten voor terughoudendheid zorgen bij mogelijke kopers.
De euro was 1,1510 dollar waard, tegen 1,1489 dollar bij het slot van de handel in Europa. Een vat Amerikaanse olie werd 0,9 procent duurder op 69,28 dollar. Brentolie klom 0,8 procent in prijs tot 79,96 dollar per vat.