De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag in de plus geëindigd. De stemming op Wall Street kreeg steun van het meevallende banenrapport van de Amerikaanse overheid en positieve signalen rond het handelsoverleg tussen de Verenigde Staten en China. Verder riep president Donald Trump de Federal Reserve op de rente te verlagen.
De Dow-Jonesindex sloot 0,2 procent hoger op 26.424,99 punten. De brede S&P 500 klom 0,5 procent tot 2892,72 punten en technologiebeurs Nasdaq won 0,6 procent tot 7938,69 punten.
De werkgelegenheid in de VS is afgelopen maand weer aangetrokken na de zeer bescheiden groei een maand eerder. De werkloosheid bleef stabiel op 3,8 procent wat in de buurt is van het laagste niveau in vijftig jaar. Het banenrapport wordt door beleggers scherp in de gaten gehouden, omdat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van invloed kunnen zijn op het monetaire beleid van de Fed.
De Chinese president Xi Jinping heeft zich in een brief aan Trump positief uitgelaten over de voortgang van het handelsoverleg. Hij deed daarin tevens een oproep om de onderhandelingen zo snel mogelijk af te ronden. Mogelijk tekenen Trump en Xi nog deze maand een akkoord.
Trump zei dat de Fed de rente moet verlagen. Volgens Trump hebben de acties van de Amerikaanse koepel van centrale banken gezorgd voor een minder sterke economische groei. Hij uitte in het verleden al vaak kritiek op de centrale bank.
Elon Musk van Tesla (plus 2,7 procent) lijkt niet te hoeven vrezen voor zijn positie als topman van de automaker. Advocaten van beurswaakhond SEC zeiden tijdens een hoorzitting over het koersgevoelige twittergedrag van Musk niet te verlangen dat hij uit zijn functie wordt gezet. Maar gaat Musk weer buiten zijn boekje, dan moet hij wel een boete krijgen. Tesla ging donderdag nog hard onderuit na tegenvallende verkoopcijfers.
Boeing zakte 1 procent. De vliegtuigbouwer zou overwegen het productietempo van de 737 MAX-toestellen te vertragen als de gehele vloot wereldwijd nog langer op de grond moet blijven, na twee crashes met dat type in korte tijd.
De euro noteerde 1,1219 dollar, tegen 1,1217 dollar in Europa. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 1,9 procent tot 63,29 dollar. Brent werd 1,5 procent duurder op 70,45 dollar per vat.