De Amerikaanse aandelenbeurzen hebben donderdag hun eerdere verliezen deels weer goedgemaakt. Beleggers werden na dagen van stijgingen wat nerveus door hogere rentes, een plotselinge stijging in het aantal aanvragen voor een werkloosheidsuitkering en een aantal mindere bedrijfsresultaten. Onder meer de cijfers van winkelketen Walmart vielen analisten tegen.
Dat grootste winkelconcern ter wereld boekte vorig jaar een recordomzet, maar gaf ook aan meer geld te besteden aan personeel en investeringen. Daardoor blijft er minder geld over voor aandeelhouders en die zetten het aandeel lager. Walmart leverde 6,7 procent in.
De Dow-Jonesindex ging 0,4 procent omlaag tot 31.493,34 punten. De breed samengestelde S&P 500 daalde 0,4 procent tot 3913,97 punten en techbeurs Nasdaq ging 0,7 procent omlaag, naar 13.865,36 punten.
Hotelketen Marriott haalde door sluitingen van hotels in verschillende landen en verdere reisbeperkingen een slechter dan verwacht resultaat in het slotkwartaal van 2020. Het aandeel steeg desondanks 0,5 procent.
Bioscoopketen AMC stond enige tijd fors hoger nadat een oud gerucht dat techbedrijf Amazon die onderneming zou willen overnemen de kop weer opstak. Reden was een vertaling van een maanden oud Frans artikel. Uiteindelijk verdampte die winst weer en werd AMC 0,7 procent lager gezet. Verder werd ook opnieuw gepraat in het Amerikaanse Congres over de Reddit-beleggers die eerder dit jaar de koers van AMC en gameswinkelketen GameStop (min 11,4 procent) de hoogte in dreven.
Facebook werd 1,5 procent lager gezet nadat het socialemediabedrijf het in Australië onmogelijk had gemaakt om naar nieuwsberichten te linken. Facebook deed dat uit protest tegen een wet die bepaalt dat bedrijven die linken naar nieuws de makers van dat nieuws daarvoor moeten betalen. Ook Google was het eerder niet eens met die wet.
Overigens deden techaandelen het sowieso minder nadat die de afgelopen maanden juist een drijvende kracht waren achter de stijgende beurskoersen. Behalve Facebook daalden ook Apple (min 0,9 procent), Google-moeder Alphabet (min 0,6 procent) en softwaremaker Microsoft (min 0,2 procent).
De euro was 1,2094 dollar waard, tegen 1,2076 dollar bij het slot in Europa. Een vat Amerikaanse olie werd 1,7 procent goedkoper op 60,09 dollar. Brentolie daalde 1,4 procent in prijs, tot 63,43 dollar per vat.