De aandelenbeurzen in New York zijn dinsdag hoger gesloten. De aandacht van beleggers op Wall Street ging vooral uit naar cijfers over de Amerikaanse producentenprijzen. Die prijzen stegen vorige maand minder sterk dan gedacht, waardoor de inflatie in de Verenigde Staten verder kan afzwakken. Daarnaast kwamen de grote winkelbedrijven Walmart en Home Depot met kwartaalcijfers. Het bericht over Russische raketinslagen in Polen zorgde wel voor enige schrik.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,2 procent in de plus op 33.592,92 punten. De brede S&P 500 klom 0,9 procent tot 3991,73 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq won 1,5 procent tot 11.358,41 punten.
De prijzen die Amerikaanse producenten vragen voor hun goederen gingen in oktober met 0,2 procent omhoog op maandbasis, terwijl op 0,4 procent was gerekend. Vorige week bleek dat de consumentenprijzen in de VS afgelopen maand sterker dan verwacht waren afgekoeld. Dat meevallende inflatiecijfer zorgde voor een flinke herstelrally op Wall Street omdat daardoor de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, het kalmer aan kan gaan doen met het agressief verhogen van de rente.
Walmart werd 6,5 procent meer waard. Het supermarktconcern verhoogde zijn verwachting voor het hele jaar dankzij sterke resultaten in het afgelopen kwartaal. Om aandeelhouders te belonen gaat het bedrijf voor 20 miljard dollar aan eigen aandelen inkopen.
Home Depot ging 1,6 procent vooruit. De doe-het-zelfketen boekte afgelopen kwartaal meer omzet dan verwacht ondanks verslechterde marktomstandigheden. Andere retailers als Target, Lowe's, Macy's en Kohl's, die later deze week met resultaten komen, wonnen tot 4,5 procent.
Netflix steeg 3,7 procent. Analisten van Bank of America verhoogden hun advies voor de videostreamingdienst van verkopen naar kopen. De aanbieder van foto- en videomateriaal Getty Images kelderde 16 procent na tegenvallende resultaten.
Google-moeder Alphabet klom 2,9 procent. De activistische aandeelhouder TCI heeft in een open brief aan het bedrijf geschreven dat Alphabet agressieve actie moet ondernemen om de kosten, met name voor personeel, te verlagen. TCI vindt die personeelskosten veel te hoog, nu het concern te kampen heeft met afzwakkende advertentie-inkomsten.
De euro was 1,0354 dollar waard, tegen 1,0376 dollar bij het slot van de handel in Europa. Een vat Amerikaanse olie won 1,2 procent in prijs tot 86,89 dollar. Brentolie werd 0,7 procent duurder op 93,79 dollar per vat.