De aandelenbeurzen in New York zijn woensdag met kleine winsten de handel uitgegaan, na eerder in de min te hebben gestaan. Beleggers verwerkten een grote stroom aan bedrijfsresultaten, waaronder die van vliegtuigmaker Boeing en machinemaker Caterpillar. Die bedrijven zijn doorgaans gevoelig voor de aanhoudende handelsstrijd tussen China en de Verenigde Staten en worden gezien als een graadmeter voor de stand van de wereldeconomie.
De leidende Dow-Jonesindex ging met een winst van 0,2 procent de handel uit op 26.833,95 punten. De brede S&P 500 steeg 0,3 procent tot 3004,52 punten en technologiegraadmeter Nasdaq eindigde 0,2 procent in de plus op 8119,79 punten.
Caterpillar won 1,2 procent aan beurswaarde. Beleggers verwelkomde de productieverlaging van de onderneming, die zijn winstverwachting voor dit jaar naar beneden bijstelde wegens een tegenvallende vraag naar zijn materieel.
Boeing zag zijn winst in de het derde kwartaal halveren. Het luchtvaartconcern kampt naast handelsspanningen met de naweeën van twee dodelijke crashes met vliegtuigen van het type 737 MAX, die wereldwijd aan de grond moeten blijven. Het aandeel won evenwel 1 procent, geholpen door de geschetste vooruitzichten voor het lopende kwartaal en de gestelde productiedoelen voor de 737 MAX.
Chipmaker Texas Instruments kwam met zwakke vooruitzichten voor het laatste kwartaal van het jaar verloor 7,5 procent. Ook branchegenoten AMD, Intel, NXP en Qualcomm deden een stap terug. Snap, het bedrijf achter de populaire app Snapchat, verloor 5,9 procent na cijfers. Ook farmaceut Eli Lilly (min 2,2 procent) moest inleveren. De verkoop van een paar belangrijke medicijnen viel beleggers tegen.
Techreus Apple (plus 1,3 procent) won na een positief analistenrapport van Morgan Stanley. Facebook steeg 2,1 procent. Facebook-baas Mark Zuckerberg had in het Amerikaanse Congres de nodige moeite om politici achter zijn plannen voor cryptomunt libra te krijgen. Sportgigant Nike verloor 3,4 procent nadat topman Mark Parker aankondigde een stap opzij te doen.
De euro was 1,1132 dollar waard, tegen 1,1122 dollar bij het slot in van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie kostte 2,4 procent meer op 55,81 dollar. De prijs van Brentolie steeg 2,3 procent tot 61,05 dollar per vat.