De beurzen in New York hebben de handelsdag met winsten afgesloten. Beleggers zijn optimistisch over mogelijke renteverlagingen volgend jaar, nu de leenkosten al enige tijd op het hoogste niveau sinds 2001 staan. De Federal Reserve liet eerder al doorschemeren klaar te zijn om die te verlagen.
Het optimisme werd gevoed door het rentebesluit van de centrale bank in Japan. Die rente bleef opnieuw ongewijzigd. De Bank of Japan is een van de weinige centrale banken in de wereld die de rentes de afgelopen anderhalf jaar niet heeft verhoogd in strijd tegen de gestegen inflatie. De prijsstijgingen in Japan worden namelijk al lange tijd als te laag gezien.
De Dow-Jonesindex sloot 0,7 procent hoger op 37.557,92 punten. De brede S&P 500 won 0,6 procent tot 4768,37 punten en techgraadmeter Nasdaq steeg 0,7 procent tot 15.003,22 punten.
US Steel zakte 2,4 procent. Maandag werd bekend dat het Japanse staalconcern Nippon Steel zijn branchegenoot wil overnemen voor een bedrag van 14,1 miljard dollar. Maar op die deal klinkt nu kritiek, onder meer van Democratische senatoren. "Ik zal er alles aan doen om te beschermen wat er over is van de Amerikaanse staalindustrie en te voorkomen dat er goedbetaalde Amerikaanse banen verloren gaan", zei een van hen, Joe Manchin, in een verklaring.
Arvinas steeg 6,9 procent. Analisten van de bank Wells Frago verhoogden hun advies voor het aandeel, omdat een experimentele behandeling van borstkanker van het biotechnologisch bedrijf veelbelovend zou zijn. Farmaceut Amgen won 1,1 procent. BMO Capital Markets was positiever over het aandeel: Amgen zou volgens het analistenbureau kansrijk zijn op de markt voor medicijnen tegen obesitas.
Boeing won 1,2 procent. De vliegtuigbouwer verkoopt veertig van zijn vliegtuigen van het model 737-8 MAX aan Lufthansa. Daarbij is er een optie voor het kopen van nog eens zestig vliegtuigen. Het Duitse luchtvaartconcern kocht daarnaast nog veertig toestellen van concurrent Airbus.
Een vat Amerikaanse olie steeg 1,3 procent in prijs tot 73,44 dollar. Brentolie werd 2,1 procent duurder op 79,57 dollar per vat. De euro was 1,0979 dollar waard, gelijk aan de koers bij het slot van de beurzen in Europa.