De S&P 500-index op de beurs in New York is woensdag voor het eerst ooit voorbij de 2700 punten gegaan. Ook de andere Amerikaanse beursgraadmeters gingen met winst de handel uit. Beleggers op Wall Street verwerkten onder meer sterke cijfers over de bedrijvigheid in de Amerikaanse industrie. Ook kregen ze inzage in de notulen van de meest recente beleidsvergadering van de Federal Reserve.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,4 procent hoger op 24.922,68 punten. De S&P won 0,6 procent tot 2713,06 punten en de Nasdaq steeg 0,8 procent tot 7065,53 punten.
Uit de Fed-notulen bleek dat de meeste beleidsmakers bij de Amerikaanse koepel van centrale banken willen vasthouden aan het eerder ingezette proces om geleidelijk de rente te verhogen. Wel was er de bij de laatste vergadering discussie over de ontwikkeling van de inflatie en de effecten van de geplande belastinghervormingen in de VS. Die twee zaken zullen dus komende tijd erg belangrijk zijn bij het bepalen van het moment van de volgende rentestap.
Aan het bedrijvenfront viel de sterke koerswinst van chipmaker AMD op. Beleggers zetten dat aandeel meer dan 5 procent hoger vanwege vermeende technische problemen bij concurrent Intel. Volgens mediaberichten zou er in bepaalde chips van Intel een ontwerpfout zitten. Intel ging ruim 3 procent omlaag.
Energiebedrijven Dominion Energy en Scana wisten eveneens de aandacht op zich gericht. Zij kondigden aan te fuseren in een deal ter waarde van 7,9 miljard dollar, exclusief schuld. Het aandeel Scana sprong bijna 23 procent omhoog. Dominion verloor een kleine 4 procent.
Wall Street verwerkte ook weer nieuwe cijfers over de autoverkopen. Ford en General Motors wisten in december meer nieuwe wagens te slijten dan analisten hadden voorzien. Daarop kregen ze er respectievelijk circa 1 en dik 2 procent aan beurswaarde bij.
De internationale betalingsverwerker MoneyGram International zakte verder 9 procent. De overnamegesprekken met de Chinese financiële dienstverlener Ant Financial zijn stopgezet na weerstand van de Amerikaanse autoriteiten.
Door de onrust in Iran zaten de olieprijzen in de lift. Een vat Amerikaanse olie werd 2,4 procent duurder op 61,79 dollar. Brentolie klom 2 procent in prijs, tot 67,89 dollar per vat. De euro was 1,2011 dollar waard, tegen 1,2026 dollar bij het Europese slot eerder op de dag.