De Amerikaanse aandelenbeurzen zijn dinsdag lager de handel uitgegaan. Beleggers bogen zich weer over een flinke hoeveelheid bedrijfsresultaten, van onder meer Google-moederconcern Alphabet en maker van vleesvervangers Beyond Meat. Op Wall Street leefden daarnaast zorgen dat China en de Verenigde Staten er volgende maand mogelijk toch niet in slagen om een gedeeltelijke handelsdeal te tekenen.
De Dow-Jonesindex sloot 0,1 procent in de min op 27.071,42 punten. De S&P 500 zakte ook 0,1 procent, tot 3036,89 punten, en technologiegraadmeter Nasdaq daalde 0,6 procent tot 8276,85 punten.
Alphabet zag de omzet in het derde kwartaal verder stijgen, maar moest wel een lagere winst in de boeken zetten vanwege grote investeringen in bijvoorbeeld datacenters voor clouddiensten. Het aandeel verloor ruim 2 procent.
Beyond Meat ging dik 22 procent onderuit. Het bedrijf boekte zijn eerste kwartaalwinst, met een zeer sterke stijging van de omzet. De periode waarbij investeerders van voor de beursgang in mei geen aandelen mochten verkopen is nu verlopen. Dat zorgde voor een verkoopgolf van stukken Beyond Meat.
Farmaceuten Pfizer en Merck verhoogden hun winstverwachting voor het gehele jaar en stegen tot 3,5 procent. Autofabrikant General Motors (GM) verlaagde juist de winstprognose vanwege een langdurige staking bij het bedrijf. De staking kostte GM 2,9 miljard dollar. Wel vielen de resultaten beter uit dan analisten hadden verwacht en GM won meer dan 4 procent.
Ook Fiat Chrysler stond in de schijnwerpers. Het autoconcern kreeg er bijna 8 procent aan beurswaarde bij. Naar verluidt praat het bedrijf met PSA, bekend van merken als Peugeot, Citroën en Opel, over een fusie. De handel in farmaceut Johnson & Johnson werd stilgelegd. Het concern meldde dat onderzoeken bevestigen dat er geen asbest in zijn babypoeder zit. Eerder zakte de koers van Johnson & Johnson nog flink na een terugroepactie omdat dit mogelijk het geval was.
De euro noteerde 1,1111 dollar, tegen 1,1107 dollar bij het sluiten van de Europese beurzen eerder op de dag. Een vat Amerikaanse olie werd 0,7 procent goedkoper op 55,44 dollar. Brentolie kostte 0,1 procent minder op 61,50 dollar.