Wall Street sluit met winst, grote banken lager na cijfers
12 jul , 22:11 • Zakelijk
De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met winsten het weekend ingegaan. De aandacht van beleggers op Wall Street ging onder meer uit naar cijfers over de Amerikaanse producentenprijzen en de kwartaalresultaten van grote Amerikaanse banken.
De Dow-Jonesindex eindigde 0,6 procent hoger op 40.000,90 punten en de brede S&P 500 klom 0,6 procent tot 5615,35 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq steeg 0,6 procent tot 18.398,45 punten, na de stevige daling een dag eerder.
De producentenprijzen in de Verenigde Staten stegen in juni iets harder dan voorspeld, maar beleggers blijven verwachten dat de Amerikaanse Federal Reserve binnenkort de rente gaat verlagen, waarschijnlijk in september. Op donderdag kwam nog een meevallend cijfer over de inflatie in de VS.
De Universiteit van Michigan meldde gegevens over het Amerikaanse consumentenvertrouwen dat is gedaald naar het laagste niveau in acht maanden. Amerikanen blijven zich zorgen maken over de inflatie en de eigen financiën.
De grote banken JPMorgan Chase, Citigroup en Wells Fargo kwamen met resultaten die niet erg goed werden ontvangen. JPMorgan zakte 1,2 procent, Citigroup werd 1,8 procent lager gezet en Wells Fargo ging 6 procent omlaag. Branchegenoten Goldman Sachs, Morgan Stanley en Bank of America publiceren volgende week resultaten.
Tesla won 3 procent. De fabrikant van elektrische auto's werd door analisten van UBS op de verkooplijst gezet. Volgens de kenners van de Zwitserse bank is het aandeel de afgelopen tijd te hard gestegen. Donderdag zakte het aandeel nog ruim 8 procent, na nieuws dat de autofabrikant de onthulling van zijn zogeheten robotaxi uitstelt tot oktober.
AT&T leverde 0,3 procent in, na melding van een grote hack. Volgens het telecomconcern hebben hackers in 2022 gedurende zes maanden inzage gehad in gegevens van gesprekken en tekstberichten van vrijwel al zijn mobiele klanten. Het is een van de grootste privacy-inbreuken in de telecomwereld in de recente geschiedenis.
De euro was 1,0909 dollar waard, tegen 1,0906 dollar bij het slot in Europa. Een vat Amerikaanse olie daalde 0,5 procent in prijs tot 82,24 dollar. Brentolie kostte 0,4 procent minder op 85,07 dollar per vat.
