De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag weer met stevige verliezen de handel uitgegaan. Beleggers bleven nerveus, ook na de aangekondigde maatregelen van overheden en centrale banken in de strijd tegen de coronacrisis. De Federal Reserve deed daar vrijdag in samenwerking met andere centrale banken nog een schepje bovenop. De Amerikaanse centralebankenkoepel wil met ingrepen de crisis bij dollarfinancieringen beteugelen.
De Dow-Jonesindex sloot de sessie 4,6 procent lager op 19.173,98 punten. De brede S&P 500 zakte 4,3 procent tot 2304,92 punten waarmee het de grootste wekelijkse daling sinds 2008 beleefde. Technologiebeurs Nasdaq verloor 3,8 procent tot 6879,52 punten.
De Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin riep het Congres op zo snel mogelijk in te stemmen met grootscheepse stimuleringsmaatregelen voor de economie. Het Witte Huis zou 1 biljoen dollar in de economie willen pompen, met steun voor burgers en bedrijven.
Boeing verloor 2,8 procent na de afstraffing van eerder deze week door zorgen over de impact van het virus op de luchtvaartindustrie. De vliegtuigfabrikant zou zware ingrepen in de kosten overwegen om de crisis het hoofd te bieden. Boeing heeft al om miljardenhulp van de overheid gevraagd.
United Airlines toonde wel enig herstel na de eerdere koersval deze week. Het aandeel won 15 procent. Evengoed ziet de maatschappij zich genoodzaakt meer en meer vluchten en mogelijk ook banen te schrappen. Zeker als noodsteun uitblijft staan er banen binnenkort op de tocht. Ook branchegenoot Southwest Airlines (plus 3,5 procent) stond bij de winnaars.
De opleving gold ook voor casinobedrijven als MGM Resorts (plus 18 procent) die eveneens flink lijden onder de virusuitbraak omdat casino's zoals in gokparadijs Las Vegas zijn gesloten.
Tabaksfabrikant Altria, producent van Marlboro, maakte bekend dat topman Howard Willard is besmet met het coronavirus en met tijdelijk ziekteverlof is. Het bedrijf heeft een fabriek in Virginia gesloten nadat een tweede medewerker besmet was geraakt. Altria verloor bijna 8 procent.
Een vat Amerikaanse olie kostte na een eerdere opleving 11 procent minder op 22,43 dollar. In een week tijd zakte de prijs met 29 procent in. Dat betekende de grootste wekelijkse daling sinds 1991. Brent werd 3 procent goedkoper op 27,62 dollar per vat. De euro was 1,0665 dollar waard, tegen 1,0673 dollar bij het slot van de Europese beurzen.