De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag met duidelijke winsten gesloten. Beleggers schrokken even van een licht teleurstellend banenrapport van de Amerikaanse overheid, maar herpakten zich gedurende de handel onder meer door de opmars van Apple. Verder werd met interesse gekeken naar ontwikkelingen rondom het handelsoverleg tussen de Verenigde Staten en China en openden enkele bedrijven de boeken.
De Dow-Jonesindex sloot 1,4 procent hoger op 24.262,51 punten. De breder samengestelde S&P 500 steeg 1,3 procent tot 2663,42 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq dikte 1,7 procent aan tot 7209,62 punten.
Uit het banenrapport van de Amerikaanse overheid bleek dat de werkgelegenheid in de VS minder hard groeide dan analisten hadden verwacht. Ook de loonontwikkeling viel wat tegen. Hogere lonen kunnen de inflatie doen toenemen, wat van invloed kan zijn op het Amerikaanse rentebeleid.
President Donald Trump zei na afloop van het handelsoverleg met China dat de VS zich coulant opstelt ten opzichte van China. Hij zei dat hij ,,zo aardig" doet vanwege het respect dat hij heeft voor zijn Chinese ambtsgenoot Xi Jinping.
Apple steeg met 3,9 procent en bereikte daarmee een recordniveau op de beurs. De stevige stijging volgde op het nieuws dat investeringsmaatschappij Berkshire Hathaway zijn belang in de iPhonemaker heeft vergroot. Berkshire zelf komt overigens nabeurs met resultaten.
De in New York genoteerde Chinese internetreus Alibaba won 3,5 procent na cijfers. De concurrent van Amazon zag zijn omzet afgelopen kwartaal flink stijgen. GoPro zag zijn omzet in het eerste kwartaal dalen, maar drong wel zijn verlies wat terug te dringen ten opzichte van een jaar eerder. De producent van onder meer actiecamera's sprong 10 procent omhoog.
Tesla ging na het forse verlies van een dag eerder nu 3,4 procent omhoog. Topman Elon Musk van de maker van elektrische auto's verdedigde zich op Twitter voor het schofferen van analisten in een toelichting op de kwartaalcijfers. Hij legde uit waarom hij hun vragen dom en saai had genoemd, maar hij gaf wel toe dat hen negeren onhandig was.
De euro was 1,1956 dollar waard, tegen 1,1938 dollar eerder op de dag bij het sluiten van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie kostte 2 procent meer op 69,77 dollar. Brentolie steeg 1,8 procent in prijs tot 74,93 dollar per vat.