De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag opnieuw diep in het rood gesloten, na de stevige minnen een dag eerder. Beleggers bleven nerveus vanwege een dreigende 'shutdown' van de Amerikaanse overheid, het stilleggen van bepaalde overheidsdiensten omdat er geen overeenstemming is over de begroting. Dit zorgde donderdag ook al voor een negatieve stemming op Wall Street.
De Dow-Jonesindex verloor 1,8 procent op 22.445,37 punten. De brede S&P 500 zakte 2,1 procent tot 2416,63 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq ging 3 procent onderuit tot 6332,99 punten.
Die shutdown wordt almaar waarschijnlijker nu de Republikeinen geld voor de door president Donald Trump gewenste muur langs Mexico in het budget willen opnemen. De Democraten zijn daar faliekant tegen. Trump dreigde vrijdag op Twitter al dat de shutdown ,,heel lang gaat duren'' als de Democraten niet instemmen met geld voor zijn grensmuur. Ook het vertrek van minister van Defensie James Mattis verhoogt de politieke onzekerheid.
Eerder op de dag zorgde bestuurder John Williams van de Federal Reserve nog voor een opleving van de koersen. Hij verklaarde dat de Amerikaanse centrale bank bij zijn rentebeleid kijkt naar de economische cijfers en daarbij de markten in het oog houdt. Het rentebeleid staat niet vast, aldus Williams. Eerder deze week verhoogde de Fed voor de vierde keer dit jaar de rente.
Qua bedrijfsnieuws wist Nike de ogen op zich gericht. De sportartikelenproducent boekte in zijn tweede kwartaal meer winst en omzet. Het aandeel Nike sprong ruim 7 procent omhoog. Sportschoenenverkoper Foot Locker liftte mee met een koerswinst van 1,8 procent.
De technologiefondsen hadden het juist erg lastig, met minnen voor Microsoft, Alphabet, Apple, Netflix, Amazon en Facebook tot 6,3 procent.
Ook waren er cijfers over de economische groei in de Verenigde Staten die iets lager uitviel dan verwacht, terwijl de orders voor duurzame goederen sterker stegen dan voorzien. Verder gingen de bestedingen en het vertrouwen van consumenten in de VS omhoog.
De euro was 1,1359 dollar waard, tegen 1,1404 dollar bij het slot in Europa. Een vat Amerikaanse olie daalde 1,1 procent in prijs tot 45,37 dollar. Brentolie zakte 1,6 procent tot 53,50 dollar per vat.