De Wereldbank wil haar steentje bijdragen aan de toekomstige wederopbouw van Oekraïne na de Russische invasie, maar internationale financiële instellingen kunnen de kosten ervan niet alleen dragen en West-Europese landen zullen moeten bijspringen. Dat zei dinsdag de president van de Wereldbank, David Malpass, tijdens een bijeenkomst van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank.
Malpass merkte in zijn toespraak op dat de Wereldbank na de Tweede Wereldoorlog een grote rol speelde bij de wederopbouw van de Europese staalindustrie. Een vergelijkbare rol zou de instelling in deze tijd kunnen spelen in Oekraïne. De omvang van de benodigde hulp noemde hij echter "ontmoedigend". Volgens een recente schatting door de Wereldbank, de Verenigde Naties, de Europese Commissie en Oekraïne zelf is 411 miljard dollar (376,5 miljard euro) nodig om de economie van Oekraïne weer op te bouwen - oftewel 2,6 maal het verwachte bruto binnenlands product voor 2022.
De geschatte kosten zijn vooral zo hoog door de schade die de Russen hebben aangebracht aan de infrastructuur, in het bijzonder aan de elektriciteitsvoorziening, het wegennet en de spoorwegen, aldus Malpass. En: "De Europese Unie beschikt over grote financiële bedragen die kunnen worden ingezet."
De Oekraïense president Volodymyr Zelensky spreekt woensdag de bijeenkomst per video toe.