De wereldwijde schuldenlast is vorig jaar tot recordhoogte gestegen, meldt het Institute of International Finance. In totaal stonden door bedrijven, huishoudens en overheden voor 303 biljoen dollar (268.000 miljard euro) aan kredieten uit. Dat betekende een toename van 10 biljoen dollar een jaar eerder. De schuldenlast liep in het tweede coronajaar wel minder hard op dan in het eerste jaar van de crisis. In 2020 nam de schuldenlast nog met 33 biljoen dollar toe.
Meer dan 80 procent van de nieuwe schuldenlast kwam van opkomende markten. Deze landen zijn goed voor bijna 100 biljoen dollar van het totaal, aldus het IIF dat de belangen van honderden banken en financiële fondsen vertegenwoordigt. Dat betekent dat de opkomende markten aan het begin van dit jaar een hoge herfinancieringsbehoefte hebben. Dat valt samen met de aanstaande rentestap van de Amerikaanse centralebankenkoepel Federal Reserve nadat de leenkosten jarenlang op historisch lage niveaus hadden gestaan.
Dat de wereldwijde schuldenlast in 2020 zo sterk steeg kwam doordat overheden enorme bedragen uitgaven om hun economieën door de crisis te loodsen, bedrijven te redden en mensen aan het werk te houden. Dit jaar is sprake van een vertraging van de schuldopbouw. Maar het niveau van de schulden blijft ondanks het IIF hoog. Het economische herstel en de hoge inflatie hebben het beeld wel iets verbeterd.
De mondiale schuldquote daalde vorig jaar van een historisch hoogtepunt van meer dan 360 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product in 2020 tot 351 procent in 2021. Het percentage van vorig jaar ligt zo'n 28 procentpunten boven het niveau van voor de pandemie.
De uitgifte van schuldpapier met een duurzaam, verantwoord en sociaal label (ESG) nam een hoge vlucht omdat beleggers zich op de duurzame schuldmarkten stortten. De emissie met een ESG-keurmerk bereikte een recordniveau van 1,4 biljoen dollar, bijna het dubbele van het tempo in 2020. De totale ESG-schulden maken met ongeveer 3,4 biljoen dollar slechts 1 procent van de wereldwijde schuld uit, aldus het IIF.