Windmolens en zonnepanelen leveren nu grofweg een derde van alle elektriciteit die in Nederland wordt opgewekt. "Dat is bijna halverwege het doel uit het Klimaatakkoord", aldus Energieopwek.nl. De site is onderdeel van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord en monitort de productie van de energiesector. In het akkoord hebben de overheid, bedrijven en andere organisaties afgesproken dat in 2030 zeker 70 procent van alle stroom uit hernieuwbare bronnen moet komen.
Het marktaandeel van wind en zon is "hard op weg" naar een marktaandeel van 33 procent op jaarbasis, meldt Energieopwek. Gemiddeld werd dat percentage de laatste drie maanden gehaald. In september lag de totale hoeveelheid opgewekte energie uit hernieuwbare bronnen 20 procent hoger dan in september vorig jaar, blijkt uit cijfers die maandag naar buiten kwamen.
De groei kwam volgens de site vooral uit wind en zon. Biomassa valt overigens ook onder de hernieuwbare bronnen, al is dat meer omstreden omdat het verbranden ervan bijvoorbeeld leidt tot luchtvervuiling.
Biomassa was in september goed voor ruim 10 procent van de totale stroomproductie. Zonnepanelen leverden bijna 15 procent, windmolens bijna 14 procent. In totaal was dus 39 procent van alle opgewekte stroom hernieuwbaar.
Ondanks de toename komt ruim 60 procent van de elektriciteit dus nog altijd uit conventionele bronnen. Aardgas staat met een aandeel van 34 procent bovenaan, de torenhoge gasprijzen ten spijt. Ook steenkool heeft met 19 procent nog altijd een groter marktaandeel dan zon of wind afzonderlijk. De kerncentrale in Borssele levert 3 procent van de Nederlandse stroom, de rest komt van afvalcentrales en hoogovens.
Stroom is overigens goed voor maar een vijfde van het totale energiegebruik in Nederland. Het grootste deel van de energie die we gebruiken is voor warmte. Daarna volgt transport, waaronder ook het wegverkeer valt. Van de totale hoeveelheid opgewekte energie kwam iets meer dan een vijfde in september uit hernieuwbare bronnen.