Wisselend beeld Wall Street, Johnson & Johnson wint na schikking

De aandelenbeurzen in New York zijn woensdag met wisselende uitslagen gesloten. Beleggers op Wall Street verwerkten onder meer tegenvallende cijfers over de Amerikaanse arbeidsmarkt van loonstrookverwerker ADP. Verder was farmaceut Johnson & Johnson (J&J) een flinke stijger na een miljardenschikking rond babypoeder.

De Dow-Jonesindex eindigde 0,2 procent hoger op 33.482.72 punten. De brede S&P 500 zakte 0,3 procent tot 4090,38 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq daalde 1,1 procent tot 11.996,86 punten, de derde verliesdag op rij.

Volgens ADP kwamen er in maart 145.000 banen bij in het Amerikaanse bedrijfsleven. Dat waren er flink minder dan in februari en ook minder dan verwacht. De afzwakkende banenmarkt in de Verenigde Staten wakkerde de vrees voor een recessie weer aan onder handelaren. Vrijdag komt het belangrijke banenrapport van de Amerikaanse overheid.

Eerder deze week waren er ook al teleurstellende cijfers over de economie. Toch vindt bestuurder Loretta Mester van de Federal Reserve dat de rente verder moet worden verhoogd om de inflatie terug te dringen. "Met hoeveel de rente precies nog omhoog moet en hoelang het beleid restrictief moet blijven, hangt af van hoeveel de inflatie en inflatieverwachtingen naar beneden gaan", zei ze tijdens een toespraak in New York.

Het aandeel J&J ging 4,5 procent omhoog. Het concern betaalt 8,9 miljard dollar in een schikking over babypoeder dat mogelijk kankerverwekkend is. Door die schikking wil het bedrijf onder tienduizenden rechtszaken uitkomen.

De regionale bank First Citizens BancShares maakte een koerssprong van ruim 22 procent. UBS heeft zijn advies voor het aandeel verhoogd van verkopen naar kopen. Branchegenoot Western Alliance Bancorporation kelderde echter ruim 12 procent na een update over de banktegoeden.

De olieprijzen gingen licht omlaag na twee dagen van flinke stijgingen. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,3 procent minder op 80,46 dollar. Brentolie werd iets goedkoper op 84,85 dollar per vat. De euro was 1,0902 dollar waard, tegen 1,0922 dollar bij het slot van de Europese beurshandel.