Woningbouwers en projectontwikkelaars hebben vorig jaar ongeveer een tiende meer nieuwe koopwoningen verkocht dan een jaar eerder. Toch zijn ze niet tevreden. ,,Hoe mooi het ook lijkt, de verkoopcijfers schieten schromelijk tekort'', stelt de NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers.
De verkoop van de bouwers kwam uit op 36.430 huizen. Volgens de brancheorganisatie had de verkoop echter minimaal 50.000 moeten zijn om enigszins tegemoet te komen aan de enorm gestegen woningvraag op dit moment.
De gemiddelde woningprijs van een nieuwbouwhuis steeg tegelijkertijd ook met zo'n 10 procent, naar ruim 282.000 euro. Vooral in de Randstad is de woningmarkt ,,zwaar oververhit'', constateert NVB-directeur Nico Rietdijk. In sommige delen van het land was veel meer vraag dan dat er aan nieuwe woningen kon worden aangeboden.
In Noord-Holland gingen de verkopen vorig jaar zelfs met 8 procent omlaag, terwijl de vraag naar woningen daar eigenlijk het grootst is. ,,De schappen van onze woningbouwers zijn simpelweg leeg. Daardoor moeten zij steeds vaker 'nee’ verkopen.''
Rietdijk vindt het wel een goede zaak dat de landelijk overheid wat betreft de bouw weer wat meer de regie in handen wil nemen. Er is immers dringend behoefte aan meer woningbouwlocaties aan de randen van steden en dorpen.
Provincies zijn volgens Rietdijk veel te zuinig bij het aanwijzen van nieuwe bouwlocaties. Zij plannen vaak precies zoveel projecten als ze denken nodig te hebben. ,,Maar zeker in stedelijk gebied is dat te weinig'', zegt Rietdijk. ,,Veel plannen zijn simpelweg onderhevig aan vertraging en vallen af.'' Daarom zou het beter zijn altijd wat meer locaties aan te wijzen. ,,Als er dan plannen vertraging oplopen of afvallen, hou je net genoeg over om de bevolking netjes te huisvesten.''