Het zonnige weer van afgelopen maand betekende dat zonnepanelen flink meer stroom opwekten, meldt Energieopwek.nl. Alle stroom van zonnepanelen was ongeveer gelijk aan het totale gebruik van de provincie Noord-Brabant. De totale groei van hernieuwbare energie bleef echter flink achter, omdat het behoorlijk minder hard waaide dan een jaar eerder.
Volgens het KNMI waren er in maart 259 zonuren, wat haast een verdubbeling is van de normale hoeveelheid van 139 uur. De hoeveelheid stroom die opgewekt werd door zonnepanelen lag dan ook 70 procent hoger dan vorig jaar maart.
De stroomproductie door windmolens bleef juist achter en daalde met 25 procent. Het was zo windluw dat windmolens enkele dagen in maart bijna helemaal geen stroom opwekten. Door het relatief warme weer was er minder verwarming nodig. Het aandeel besparing door warmtepompen nam daardoor nauwelijks toe, terwijl er wel veel meer warmtepompen bij zijn gekomen.
Van alle stroom in Nederland was in maart 36 procent hernieuwbaar, tegen 33 procent in maart vorig jaar. In februari kwam, mede als gevolg van de harde wind, het aandeel hernieuwbare stroom op 44 procent uit. Volgens het Klimaatakkoord moet in 2030 minimaal 70 procent van alle stroom hernieuwbaar zijn.
Momenteel is stroomverbruik goed voor ongeveer 20 procent van alle energieverbruik in Nederland. Dat aandeel zal wel groeien, omdat een steeds groter deel van het transport (nu nog goed voor 25 procent van het energieverbruik) en de industrie op elektra over zullen gaan. Ook zal gas als bron voor warmte en koken steeds meer verdwijnen. In 2030 zal stroomverbruik volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving 24 procent van alle energieverbruik uitmaken. In de jaren daarna stijgt dat verder.